CREATIEF SCHRIJVEN 4

Creatief schrijven
Les 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Future MediaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Heeft iedereen huiswerk gemaakt? --> ik noteer!
  • Terugblik op de vorige les.
  • Theorie: als je een dik gedrukt woord ziet staan, neem je deze over in je schrift en schrijf je de betekenis erachter.
  • Schrijfoefening.
  • Huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat betekenen deze woorden?
- Plot
- Protagonist
- Antagonist
- Conflict
- Plotvraag

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: plotopbouw
Zonder structuur in je verhaal, kan de lezer je verhaal niet goed volgen. Een goede structuur heeft een bepaalde volgorde.

Daarom gebruiken we vanaf nu:
De Aristotelische verhaalstructuur.

Slide 4 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
+- 350 voor Christus.

Filosoof en theatermaker:
"universele denker".

Bedacht een structuur voor het maken van theater/verhalen.

Slide 5 - Tekstslide

Aristotelische verhaalstructuur
  • Expositie - kennismaking met de protagonist / waar en wanneer zijn we?
  • Motorisch moment - hierdoor komt het verhaal op gang ("het échte begin"), vaak komt de antagonist hier in beeld. Denk aan het CONFLICT uit de vorige les.
  • Ontwikkeling - alles in het verhaal dat leidt tot de climax. Mogen meerdere gebeurtenissen zijn, maar alleen wat nodig is!
  • Climax - het hoogtepunt van het verhaal, of "de belangrijkste gebeurtenis". Hier draait het allemaal om. 
  • Afwikkeling  - afloop direct na de climax, onbeantwoorde vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

The Lion King
Wat is de Aristotelische structuur in dit verhaal?

Denken - delen - uitwisselen!
  • Eerst zelf opschrijven (3 minuten).
  • Dan samen overleggen (3 minuten).
  • Dan met de klassen bespreken.

Slide 9 - Tekstslide

Modern sprookje
Jullie gaan oefenen met schrijven volgens de Aristotelische verhaalstructuur door een eigen moderne versie te maken van een sprookje. 

Bijvoorbeeld: Hans en Grietje verdwalen niet in het bos, maar in de stad of in een winkelcentrum. En ze komen geen huisje van snoep tegen, maar een kermis of een snoepwinkel. 

Slide 10 - Tekstslide

Modern sprookje
Keuzes: 
  • Roodkapje
  • Doornroosje
  • Sneeuwwitje
  • Hans en Grietje

Slide 11 - Tekstslide

Modern sprookje
  1. Kies een sprookje.
  2. Lees het sprookje en bepaal de Aristotelische structuur.
  3. Bepaal voor elk onderdeel welke moderne variant jij er van maakt.
  4. Schrijf je verhaal en denk aan alles wat je tot nu toe hebt geleerd! TIP: lees je aantekeningen nog een keer terug!
  5. Schrijf per onderdeel niet meer dan 5 zinnen! Bij de ontwikkeling mag je 10 zinnen schrijven. Zorg dus van tevoren dat je goed weet wat je gaat schrijven!

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Zorg dat je voor de volgende les je moderne sprookje af hebt en mee neemt naar de les!

Jullie gaan feedback geven op elkaars verhalen en een aantal van jullie gaan je verhaal voorlezen. 

Schrijf op in je agenda: "Modern sprookje af en mee."

Slide 13 - Tekstslide