4.7 spgr

• Nederlands
• ISK

Welkom klas Z29

Wat doen we vandaag?

Toets bespreken

Terugblik vorige les 

Huiswerk bespreken

Uitleg                                                         

Samen oefenen

Zelfstandig werken

Afsluiten

Doel 4.7

Aan het eind van deze les weet je 

Uitleg blz. 130

Vormen van zich

ik --> mij

jij --> je

zij/hij/ het --> zich

wij --> ons

zij --> zich

jullie --> je

u --> zich

Ik was mij

jij wast je

zij/hij/het wast zich

wij wassen ons

zij wassen zich

jullie wassen je

u wast zich

Dus

- zich komt altijd na het 1e werkwoord

- de tijd komt daarnaast

- komt er nog + niet--> dan daarna en in deze volgorde nog niet

- daarna komt de rest (de volgorde maakt niet uit!)

De leerling had zich gisteren nog niet aangemeld voor het feest.

Waar komt er (daar) in de zin?

.... ww + wie/wat + er

Dit is iets ingewikkelder

Kijk hiervoor goed in het schema!

Leer het uit je hoofd!

Samen oefenen

Kopie 4.6

Opdracht 1 

Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 + 2

Klaar? Maak de online opdrachten van 4.6

Huiswerk

Maak de opdrachten op je laptop bij 4.6

Maandag niet af? Na schooltijd bij mij afmaken!

TOETS over 4.4/4.5/4.6

Afsluiting

Hoe heb jij gewerkt deze les?

Hoe komt dat?