aanwijzend vnm ch3 partie 1

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is.

- Aan het einde van de les kan ik de vormen van de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans en kan ik ze in zinnen plaatsen. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is.

- Aan het einde van de les kan ik de vormen van de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans en kan ik ze in zinnen plaatsen. 

Slide 1 - Tekstslide

Nederlandse
aanwijzend voornaamwoorden

Slide 2 - Woordweb

Het aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzende voornaamwoorden zijn dit/dat/deze/die

FR: Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
> Mannelijk
> Vrouwelijk
> Mannelijk met klinker/ stomme H
> Meervoud (vrouwelijk / mannelijk)


Slide 3 - Tekstslide

Schema aanwijzende voornaamwoorden
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 4 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud.
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 5 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor vrouwelijk enkelvoud
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 6 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor meervoud
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je cet?
A
Mannelijk enkelvoud
B
Meervoud
C
Vrouwelijke enkelvoud
D
Mannelijk enkelvoud begint met klinker of stomme h.

Slide 8 - Quizvraag

... garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 9 - Quizvraag

______oignon [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

______ semaine [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 11 - Quizvraag

_____ poisson [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quizvraag

______soir
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 13 - Quizvraag

___ hôtel
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 14 - Quizvraag

.... chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 15 - Quizvraag

Mannelijk
Mannelijk, woord erachter begint met een klinker / stomme h
Vrouwelijk
Meervoud
cet
cette
ce
ces

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide