Le français? Le bon choix!

1 / 31
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Tekstslide

5e taal

300 miljoen mensen spreken (ook) Frans

(een groot deel daarvan is onder 30)



Slide 3 - Tekstslide

In hoeveel landen is Frans de hoofdtaal?
A
33 landen
B
50 landen
C
160 landen
D
20 landen

Slide 4 - Quizvraag

Reden 1




Frans is in 33 landen de officiële en in  50 landen de hoofdtaal.

Slide 5 - Tekstslide

Frans wordt op alle continenten gesproken
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Reden 2


Frans is naast Engels de enige taal die op alle continenten gesproken wordt.
in Europa en Afrika is Frans zelfs de meest gesproken taal. 

Franssprekend Afrika bestrijkt een groter gebied dan de V.S.

Slide 7 - Tekstslide

Reden 3
Frans is een belangrijke taal voor economische studies

Frankrijk is één van de belangrijkste handelspartners van Nederland. 

Duitsland is de belangrijkste handelspartner maar samen zijn Frankrijk en België weer grotere handelspartners.

Slide 8 - Tekstslide

Reden 4


Talenkennis
maakt standaard onderdeel uit van je cv. 
Elke werkgever wil weten welke talen jij spreekt. 

Met kennis van meerdere talen heb je daardoor veel voordeel bij sollicitaties en studies.

Slide 9 - Tekstslide

Frans wordt ook wel de taal van de ''liefde'' genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Reden 5
Toerisme
Frankrijk is de nummer één bestemming van Nederlanders. Als je de Franse en Nederlandse taal spreekt, zou je kunnen werken voor bedrijven zoals de ANWB in Frankrijk. 
Mode
Parijs, stad van de mode en cosmetica. Coco Chanel, Yves Saint Laurent, etc.
Bedrijfsleven
Nederland voert handel met zijn directe buren. Op dit moment loopt Nederland miljoenen mis door onvoldoende kennis van het Frans.
Rechten
Het Nederlandse rechtssysteem is beïnvloed door Frankrijk (L’esprit des Lois + Code Napoléon)
Journalistiek
Als correspondent.
Universitaire opleidingen
Kennis van Franse taal bij  bijvoorbeeld geschiedenis, filosofie. 



Slide 11 - Tekstslide

In de bovenbouw krijg je veel nieuwe stof aangeleerd
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Reden 6
In de bovenbouw werken we ook met D'Accord

Onderbouw: Getallen, vocabulaire, werkwoorden, zinnen, grammatica, luisteren, spreken, schrijven

Bovenbouw: Grammatica gebruiken! 
Als het nodig is de grammatica herhalen om toe te passen.

Slide 13 - Tekstslide

Jouw (?) eindexamen in 2023
Frans:
mei 2023: Leesvaardigheid = 50%

Schooljaar 22/23:
Schoolexamens = 50%
(schrijven, luisteren, spreken, praten over gelezen teksten)

Slide 14 - Tekstslide

4 Havo
We oefenen de vaardigheden (schrijven, lezen, spreken, lezen)



Delf


Slide 15 - Tekstslide

In Nederland wordt naast Engels vooral ... gesproken
A
Duits
B
Frans
C
Spaans
D
Chinees

Slide 16 - Quizvraag

Reden 8
Wanneer je de Franse taal beheerst, heb je een streepje voor. 
In Nederland beheersen meer mensen de Duitse taal. 
Dus met Frans  meer kans bij sollicitaties.

De belangstelling voor Frans groeit in Nederland door artiesten als Stromae, Aya Nakamura, Willy William, Maitre Gims, 

Slide 17 - Tekstslide

Y-a-t-il des questions?

Slide 18 - Tekstslide

IK GA FRANS KIEZEN
A
JA
B
NEE
C
PAST NIET IN PROFIEL

Slide 19 - Quizvraag

Merci! Et maintenant .....

Slide 20 - Tekstslide


Slide 21 - Tekstslide

wat betekent venir?

Slide 22 - Woordweb

met welk werkwoord worden re/de/venir in de passé composé vervoegd?
A
avoir
B
être

Slide 23 - Quizvraag

Je suis devenu
A
ik ben geworden
B
Ik ben gekomen
C
ik ben teruggekomen

Slide 24 - Quizvraag

Men zal worden
A
on deviendrait
B
on deviendra
C
on devenira

Slide 25 - Quizvraag

U kwam terug
A
vous revenirez
B
vous reviendrez
C
vous reveniez

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal : Wij komen terug

Slide 27 - Open vraag

tegenwoordige tijd van venir
A
je viens -tu viens - il vient -nous venons- vous venez- ils viennent
B
je viens -tu vient - il vient -nous venons- vous venez- ils viennent
C
je viens -tu viens - il vient -nous vienons- vous vienez- ils viennent

Slide 28 - Quizvraag

elle est devenue
A
zij is geworden
B
zij is gekomen

Slide 29 - Quizvraag

elle devenait
A
zij zal worden
B
zij werd
C
zij wordt

Slide 30 - Quizvraag

Les devoirs
Leren Vocabulaire A,B en E
p 82/83 WB
Maken
ex 26 C,D,
Pour ATH C,D,E
p 67 WB
Attention: Repetitie  2 Décembre

Slide 31 - Tekstslide