Test je kennis over: de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zinsontleden
Test je kennis over: de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze zin: Gisteren heeft Tara de dure vaas op de grond laten vallen.
A
Heeft
B
De dure vaas
C
Tara
D
Gisteren
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het correcte werkwoordelijk gezegde bij deze zin:
Vorige week heb ik vijf kilometer gewandeld.
A
Heb
B
Heb gewandeld
C
Heb ik gewandeld
D
Vorige week
Slide 3 - Quizvraag
Morgen heb ik geen huiswerk. Hoe noemen we het zinsdeel 'Morgen'?
Slide 4 - Open vraag
Hoeveel weken zit jij al op school?
Wat is het onderwerp van deze zin?
A
School
B
Weken
C
Jij
D
Al op school
Slide 5 - Quizvraag
Maud legt grammatica uit aan haar leerlingen. Wat is de persoonsvorm?
Slide 6 - Open vraag
Maud legt grammatica uit aan haar leerlingen. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 7 - Open vraag
Maud legt grammatica uit aan haar leerlingen. Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 8 - Open vraag
Mijn buurvrouw heeft een hele lieve hond. Wat is het lijdend voorwerp?
A
Mijn buurvrouw
B
Hond
C
Heeft
D
Een hele lieve hond
Slide 9 - Quizvraag
Ik heb mijn oude boeken aan mijn jongere broertje gegeven. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
aan mijn jongere broertje
B
broertje
C
mijn jongere broertje
D
jongere broertje
Slide 10 - Quizvraag
Elke donderdagavond eten mijn moeder en ik sushi op de bank. Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 11 - Quizvraag
Mijn beste vrienden wonen aan de andere kant van de stad. Wat is het onderwerp?
A
Beste vrienden
B
De stad
C
Mijn beste vrienden
D
De andere kant van de stad
Slide 12 - Quizvraag
Zet de zin in de verleden tijd zodat de persoonsvorm verandert: Ik ben echt helemaal klaar met grammatica.
Slide 13 - Open vraag
Ontleed de hele zin: Ik begrijp de zinsontleding volledig.