C1, periode 2 bewustzijn en ademhalingscontrole

C1, periode 2 
bewustzijn en ademhalingscontrole
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

C1, periode 2 
bewustzijn en ademhalingscontrole

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het eerste wat je doet als je naar een slachtoffer toe gaat?

A
Zeggen dat je EHBO hebt
B
Op gevaar letten
C
Kijken wat er is gebeurd
D
Je voorstellen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het letten op gevaar zorg je voor:
A
branden blussen, bijna omvallende zaken stutten en kijkers op afstand houden
B
de veiligheid van jezelf, de omstanders en het slachtoffer/de slachtoffers
C
alle waardevolle dingen die stuk kunnen gaan

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat eerst uitzoeken wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert omdat:
A
Je dan beter kunt bepalen wat het slachtoffer kan mankeren
B
dat handig is voor een volgende keer dat je iemand helpt
C
Het slachtoffer dan niets meer hoeft te zeggen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt het slachtoffer geruststellen door:
A
Alle mensen die het slachtoffer kent bij het slachtoffer te laten
B
te wachten tot het slachtoffer rustig is en dan gaan helpen
C
je voorstellen, respectvol te handelen, betrokken zijn, kalm en vriendelijkheid uitstralen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschutting geven aan een slachtoffer is nodig omdat:
A
het vervelend is als iedereen kan kijken
B
Het slachtoffer onderkoeld of oververhit kan raken
C
hij anders afgeleid kan worden door de omgeving

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk bij het bellen van 1-1-2 is:
A
wie je bent, hoeveel eerstehulpverleners er zijn en hoe lang het slachtoffer al gewond is
B
waar je bent, wat er gebeurd is, hoeveel slachtoffers er zijn
C
het polisnummer van de verzekering, wat het slachtoffer mankeert en wanneer de ambulance moet komen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de EHBO greep waarmee we een slachtoffer uit gevaar verplaatsen?
A
de brandweergreep
B
De Rautek
C
De Zach methode

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom help je het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt?
A
Zo weet je altijd waar je slachtoffer is als je even weg moet lopen
B
Dan kan het ambulancepersoneel zien waar het ongeluk precies gebeurd is
C
Bij verplaatsen kunnen letsels erger worden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevaren loop je tijdens de hulpverlening op ernstige ziektes (AIDS, Hepatitis, e.d.)
A
Er is helemaal geen kans op besmetting
B
Het gevaar op besmetting is zeer groot
C
De kans op besmetting is heel klein

Slide 10 - Quizvraag

Aids en hepatitis
Aids en hepatitis kun je krijgen door seks en als het bloed van het slachtoffer in aanraking komt met bloed van de hulpverlener. Zowel het slachtoffer als jijzelf moet dus een wond hebben. Je kunt geen aids of hepatitis krijgen door een beet of steek van een insect.
Besmettingsgevaar tijdens reanimatie
Bij het reanimeren loop je een klein risico bij het beademen. Als je een slachtoffer beademt die besmet is met aids of hepatitis maar die geen bloed in zijn mond heeft is er geen kans op besmetting. Heeft het slachtoffer wel bloed in de mond dan is er alleen kans op besmetting als je zelf ook een wondje in je mond hebt. Ben je toch bang voor de risico's. Gebruik dan beschermingsmiddelen als een mondmasker of een beademingsdoekje. Bij het beademen van een reanimatiepop zijn er geen gevallen van besmetting bekend. Natuurlijk moet er wel hygiënisch met de pop worden gewerkt.
Ziektekiemen
Een slachtoffer met een open wond heeft een grotere kans op besmetting met ziektekiemen. Daarom is het belangrijk dat de hulpverlener goed let op de hygiëne, goed ontsmet en steriele materialen gebruikt.
Besmetting bij bijtwonden
Bij bijtwonden is het risico op besmetting groot. Een bijtwond van de mens is het gevaarlijkst. Het heeft veel meer schadelijke bacteriën in zijn mond dan de meeste dieren in Nederland. Laat bijtwonden met beschadigde huid altijd even goed door laten bloeden en spoel goed uit. Laat de wond daarna altijd door dokter beoordelen.

De juiste volgorde van de vijf punten is:
A
Kijk wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert - let op gevaar - stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting - help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt - zorg voor professionele hulp
B
Let op gevaar - ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert - stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting - zorg voor professionele hulp - help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt
C
Let op gevaar - stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting - ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert - help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt - zorg voor professionele hulp
D
Het maakt niet uit, alles is goed.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen week 2
Vitale functies:
  • Bewustzijn
  • Ademhaling
  • Luchtwegbelemmering

Oefenopdracht





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er een verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Flauwvallen:
licht kortdurend bewustzijnsverlies.
  • Prikkels +
  • Spierspanning +
  • Reflexen +

actie
  • frisse lucht
  • knellende kleding
  • eerst zitten (RR)
Bewusteloosheid:
bewustzijnsverlies
  • Prikkels -
  • Spierspanning -
  • Reflexen -

actie:
  • stabiele zijligging 
  • ademhaling monitoren

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewusteloos, niet alert

 
  • SO zit onderuitgezakt/ scheef of ligt
  • SO reageert niet op schudden aan zijn schouders en op je stem.
  • Ogen kunnen open of gesloten zijn.
  • SO voelt slap aan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling controleren
Beoordelen na het openen van de luchtweg: 
  • hiervoor draai je een SO op zijn rug
  • vervolgens open je de luchtweg door de hoofd kantel-kinlift methode. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beoordelen van ademhaling in 4 stappen
Stap 1:
Leg het hoofd van het slachtoffer recht
Stap 2:
Leg een hand op het voorhoofd van het slachtoffer. Daarna duw je voorzichtig zijn hoofd naar achteren
Stap 3:
Open de luchtweg van het slachtoffer
Stap 4:
Beoordeel de ademhaling door maximaal 10 seconden te kijken, te luisteren en te voelen:
  • Kijk of de borstkas omhoog komt
  • Luister bij de mond of neus
  • Voel met je wand of het slachtoffer er lucht tegen uitademt

Let op: druk niet te op de zachte delen onder de kin, daardoor kun je vooral bij kinderen de luchtweg blokkeren!

 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling is normaal wanneer:
  • Bij de mond de ademhaling voelbaar is. 
  • Bij de mond en neus de ademhaling rustig en zacht klinkt. 
  • Er geen rochelende en gierende geluiden te horen zijn. 
  • De borst regelmatig op en neer gaat. 
  • Het slachtoffer geen benauwde indruk maakt.

De ademhaling is niet normaal wanneer:
  • Ademhaling niet of slechts af en toe voelbaar is. 
  • Rochelende of gierende geluiden hoort. 
  • De buik of borst niet, of nauwelijks op en neer gaan.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bewusteloos en normale ademhaling
  • Kijk of er knellende kleding is en verwijder deze.
  • Verwijder eventueel de bril
  • Leg in stabiele zijligging

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bewusteloos en geen (normale) ademhaling

Wat zie of hoor je?
  • SO is bewusteloos. Zijn b
  • Borst en buik gaan niet of onregelmatig op en neer. 
  • Ademhaling is niet of abnormaal hoorbaar. 
  • Er is geen of slechts af en toe ademlucht aan de mond voelbaar. 
  • Het slachtoffer ziet blauw.

Wat doe je?
'
  • Versleep het SO z.n.  naar een plek waar je goed kunt reanimeren (harde ondergrond)
  • Begin met reanimeren.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtwegbelemmering
  • Uitwendig
  • Inwendig


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verslikking
  • Inwendige luchtwegbelemmering met effectief hoesten
  • Inwendige luchtwegbelemmering met niet-effectief hoesten


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige luchtwegbelemmering met effectief hoesten
Wat moet je weten;

  • Benauwdheid kan ontstaan door verslikken in voedsel of voorwerp
  • Braken kan ontstaan door vreemd voorwerp dat de keel prikkelt
  • Door braken kan het voorwerp losraken
  • Beschadiging aan de stembanden mogelijk als voorwerp scherp is.




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoor en zie je;
  • Bij bewustzijn
  • Benauwd
  • Kan wel spreken of huilen
  • Maakt afwijkende geluiden
  • Hoest effectief
  • Soms braken
  • Kan paniekerig zijn

Wat doe je;
  • Goed laten hoesten
  • Roep om hulp


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inwendige luchtwegbelemmering met niet-effectief hoesten
Wat hoor en zie je;

  • Kan plotseling niet meer praten
  • Grijpt naar de keel
  • Uitpuilende ogen
  • Knikt bij de vraag heb je je verslikt
  • Gierende ademhaling
  • Naar mate de tijd vordert –blauwe kleur huis en daarna bewusteloosheid.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je;

  • Zorg dat de ademweg vrijkomt door oorzaak weg te nemen
  • Geef 5 slagen tussen de schouderbladen
  • Geef 5 buikstoten
  • Herhaal tot de luchtweg vrij is.
  • Bij bewusteloosheid reanimatie starten


Wat moet je weten;
  • Hoe sterker het gierend geluid hoe groter de belemmering
  • Geen geluid en geen ademhaling; volledige belemmering
  • Er zijn pogingen tot hoesten maar die geven geen geluid



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaardigheden/SKILLS
Week 5: EHBO

Week 7: EHBO

Week 9: Reanimatie en AED

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak op Itslearning de kennistoets:  EHBO ademhaling en bewustzijn

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies