Semana 21 Año 2 HL

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 1 - Tekstslide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ... discutimos la Unidad 10 bespreken we Unidad 10
2. ... hablamos sobre el desayuno praten we over het ontbijt

Slide 2 - Tekstslide

Esquema de trabajo





         Semana de pruebas = Prueba Unidad 9 + 10 (1x)
Semana 21
Esta semana
Semana 21 - 25
Unidad 10
Semana 25 - 26
Unidad 9
Semana 27
Semana de pruebas

Slide 3 - Tekstslide

U10 - El día de la comida sana
  • praten over het ontbijt
  • een boodschappenlijstje maken (hoeveelheden)
  • zinnen met elkaar verbinden (betrekkelijk voornaamwoord que)
  •  vertellen wat je in de nabije toekomst gaat doen (futuro)
  • vertellen wat je in het verleden hebt gedaan (presente perfecto)

Slide 4 - Tekstslide

U10 - El día de la comida sana
LT p. 120-121


1. ¿Qué desayuno prefieres tú?
2. ¿Qué desayunas durante la semana?
3. ¿Qué desayunas los fines de semana?

Slide 5 - Tekstslide

¡A trabajar! Aan het werk!
LE p. 80 ej. 1 y 2
LT p. 122 ej. 4 (noteer de voedingsmiddelen in het Spaans).

Slide 6 - Tekstslide

¿Qué desayuno prefieres tú?

Slide 7 - Open vraag

¿Qué desayunas durante la semana?

Slide 8 - Open vraag

¿Qué desayunas los fines de semana?

Slide 9 - Open vraag

Deberes Huiswerk
LE p. 80 ej. 1 y 2 (+ corregir).
LT p. 122 ej. 4 (noteer de voedingsmiddelen in het Spaans).

Slide 10 - Tekstslide

¡Hasta luego!

Slide 11 - Tekstslide

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 12 - Tekstslide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ... repetimos el vocabulario del desayuno herhalen we de woorden over het ontbijt
2. ... aprendemos a conectar frases leren we zinnen met elkaar te verbinden

Slide 13 - Tekstslide

het ontbijt =
A
la desayuna
B
el desayuno
C
las desayunas
D
los desayunos

Slide 14 - Quizvraag

het brood
A
el plátano
B
el plato
C
la pera
D
el pan

Slide 15 - Quizvraag

de boter =
A
la mantequilla
B
la mermelada
C
el melocotón
D
la manzana

Slide 16 - Quizvraag

la leche =

Slide 17 - Open vraag

el huevo =

Slide 18 - Open vraag

los embutidos =

Slide 19 - Open vraag

Vul zoveel mogelijk Spaanse woorden in die te maken
hebben met het ontbijt.

Slide 20 - Woordweb

Conectar frases Zinnen verbinden
¿Qué = Wat?                           Vraagwoord 
¡Qué ...! = Wat ...!                   Uitroep
que = die/dat                         Betrekkelijk voornaamwoord

Tengo una hermana. Se llama Brenda. 
Ik heb een zus. Ze heet Brenda.
Tengo una hermana que se llama Brenda.
Ik heb een zus die Brenda heet.

Slide 21 - Tekstslide

Conectar frases Zinnen verbinden

Mi madre tiene un hermano. Vive en Zelanda.
Mijn moeder heeft een broer. Hij woont in Zeeland.

Mi madre tiene un hermano que vive en Zelanda.
Mijn moeder heeft een broer die in Zeeland woont.

Slide 22 - Tekstslide

Conectar frases Zinnen verbinden
Tenemos un gato. Tiene 5 años.

Me gusta este chico. Se llama Antonio.

La chica se llama Patricia. Ve la tele.

Slide 23 - Tekstslide

Conectar frases Zinnen verbinden
Tenemos un gato. Tiene 5 años.
Tenemos un gato que tiene 5 años.

Me gusta este chico. Se llama Antonio.
Me gusta este chico que se llama Antonio.

La chica se llama Patricia. Ve la tele.
La chica que se llama Patricia ve la tele. / La chica que ve la tele se llama P.

Slide 24 - Tekstslide

¡A trabajar! Aan het werk!
LE p. 82/83 ej. 5 + 7 
LT p. 125 ej. 5

¿Cómo se llama el chico/la chica que ... ?
Vervoeg het werkwoord uit de rechter-
kolom en geef antwoord op de vraag.

Slide 25 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
Hacer: LE p. 82/83 ej. 5 y 7 (+ corregir), LT p. 125 ej. 5
Estudiar: LT p. 208/209 sp-nl / nl-sp tot aan 10A

Slide 26 - Tekstslide

¡Hasta luego!

Slide 27 - Tekstslide