Klas 2BK1 - Lesweek 10 - Les 2

Kapitel 5: Essen
  • Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).
  • Je zit op je eigen plaats.
  • Op tafel liggen je:
Boek
Schrift
Etui
Je laptop
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kapitel 5: Essen
  • Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).
  • Je zit op je eigen plaats.
  • Op tafel liggen je:
Boek
Schrift
Etui
Je laptop

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Afspraken

- Luisteren naar elkaar.

- Niet door de klas schreeuwen.

- Aardig zijn voor elkaar.







Regels

- Bij binnenkomst, je spullen klaarleggen op tafel.
- Is de deur dicht en sta ik voor het bord, dan is het stil en ga ik beginnen.
- Aan het einde van de les geef ik aan dat je je spullen mag inpakken.

Slide 3 - Tekstslide

Was macht ihr Heute?
  • Wichtig
  • Wiederholung der, die, das
  • Wortschatz


Slide 4 - Tekstslide

Lernziele
Was lernt ihr Heute?
- Je kent de lidwoorden der, die, das
- Je weet wanneer een zelfstandig naamwoord, der die of das als lidwoord heeft.
- Je weet hoe goed je de woorden van het Thema "Essen" al kent.

Slide 5 - Tekstslide

Wichtig! (belangrijk!)
Speisekarte ingeleverd?

(heute) vrijdag 11 november
-> Lurdes: inhalen SO Kapitel 4
Mittwoch 23. November oder Freitag 25. November
-> SO Thema “Essen” (Woorden + Grammatik)
-> Grammatik: der / die/ das + ein / keine



Slide 6 - Tekstslide

Heute
Gedeelte van de les via Lesson-Up.
Start je Laptop op.
Vul de code in.
Geen laptop? 
Pak je telefoon (deze leg je plat op tafel).

Slide 7 - Tekstslide

Is der mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
vrouwelijk
B
mannelijk
C
onzijdig

Slide 8 - Quizvraag

Is die mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
onzijdig
B
vrouwelijk
C
mannelijk

Slide 9 - Quizvraag

Is das mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
vrouwelijk
B
mannelijk
C
onzijdig

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord!
der Mann
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord!
die Schule
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord!
das Buch
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord!
die Lehrerinnen
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 14 - Quizvraag

der, die of das?
- mannelijke dieren/personen -> der
- vrouwelijke dieren/personen + dingen die eindigen op -e -> die
- veel het woorden -> das
- meervoud -> die

Slide 15 - Tekstslide

Vul het juiste lidwoord in!
... Speisekarte

Slide 16 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Lehrer (ev)

Slide 17 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Löffel (mv)

Slide 18 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Glas

Slide 19 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Mutter

Slide 20 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Suppe

Slide 21 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Vater

Slide 22 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Stier

Slide 23 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Katze

Slide 24 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Messer

Slide 25 - Open vraag

Vul het juiste lidwoord in!
... Restaurant

Slide 26 - Open vraag

Evaluatie

Slide 27 - Tekstslide

Hoe ver ben ik met der / die / das
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 28 - Quizvraag

Was weißt du schon? 
Du bekommst von mir:
- Een wisbordje met een stift + "gum"

- Bord ->  Nederlandse woorden.
- 15 seconden voor Duitse vertaling
- Wisbordje omhoog houden.
- Hou het antwoord voor jezelf dan kan iedereen meedoen.
Na gebruik alles inleveren

Slide 29 - Tekstslide

Wortschatz
de vis
timer
0:15

Slide 30 - Tekstslide

Wortschatz
het brood
timer
0:15

Slide 31 - Tekstslide

Wortschatz
de menukaart
timer
0:15

Slide 32 - Tekstslide

Wortschatz
het water
timer
0:15

Slide 33 - Tekstslide

Wortschatz
de soepen
timer
0:15

Slide 34 - Tekstslide

Wortschatz
het mes
timer
0:15

Slide 35 - Tekstslide

Lernziele
Was lernt ihr Heute?
- Je kent de lidwoorden der, die, das
- Je weet wanneer een zelfstandig naamwoord, der die of das als lidwoord heeft.
- Je weet hoe goed je de woorden van het Thema "Essen" al kent.

Slide 36 - Tekstslide

Zum schluss
Deze les vond ik

Top !- duim omhoog
Mwah - duim horizontaal
Niet fijn - duim naar beneden

.

Slide 37 - Tekstslide