Les 6.1 Vooruitgang en onrust

 H 6.1  Vooruitgang en onrust
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 H 6.1  Vooruitgang en onrust

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
Terugblik
Startopdracht
Doel van de les bespreken en groepsdoelen
Oefenen
Zelfstandig aan de slag
Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik Wat is globalisering ook alweer ?
A
Contact tussen mensen wordt makkelijker waar ook ter wereld
B
Dat mensen meer met zichzelf bezig zijn
C
Een goede economie waarin veel geld is

Slide 3 - Quizvraag

Startopdracht Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 4 - Quizvraag

Startopdracht
Wat betekent het wanneer iemand pensioen krijgt?
A
Geld wanneer je werkloos bent
B
Geld wanneer je ouder bent
C
Geld wanneer je ziek bent

Slide 5 - Quizvraag

Groepsdoel
Ik focus op mijzelf en mijn eigen werk
Wij blijven in de les
Wij behandelen elkaar met respect
Complimenten 

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel
je weet welke vooruitgang sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland geboekt werd;
je kunt uitleggen hoe de opvattingen vanaf de jaren 1960 veranderden;
je kunt uitleggen wat de gevolgen van de toegenomen welvaart op langere termijn zijn;
je begrijpt dat welvaart niet voor iedereen vanzelfsprekend is

Slide 7 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog:
Veel schade door bombardementen en gevechten
Economie was ingestort 
 


Nederland moest worden opgebouwd

Slide 8 - Tekstslide

Vooruitgang na de Tweede Wereldoorlog.
Het land en de economie moest herstellen. De overheid ging mensen ook helpen.
 
AOW: Algemene Ouderdomswet (1947)
Uitkering bij ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Hierdoor kwam er sociale zekerheid.
Nederland werd een verzorgingsstaat.



Willem Drees

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Hoeveel vrije dagen in één jaar had je rond 1955 denk je?
A
5-10
B
10-15
C
15-20
D
20-25

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel vakantiedagen heb je gemiddeld in deze tijd
A
15
B
20
C
25
D
30

Slide 12 - Quizvraag

De AOW is bedoeld voor..
A
mensen die met pensioen willen
B
mensen die ziek worden

Slide 13 - Quizvraag

Sinds wanneer is zaterdag een vrije dag?
A
Dat is altijd zo geweest
B
1940
C
1950
D
1960

Slide 14 - Quizvraag

wat is een verzorgingsstaat?
A
de overheid zorgt voor veiligheid van de burgers
B
Nederland zorgt ervoor dat iedereen die ziek is wordt verzorgd
C
de overheid zorgt voor welvaart en welzijn van de burger

Slide 15 - Quizvraag

Verzorgingsstaat = meer geld over voor de bevolking
  • Mensen konden luxe kopen
  • zorgde voor globalisering
  • Nieuwe culturen/vakantie
  • Kregen een andere kijk op het leven
  • Wilde zelf bepalen

Slide 16 - Tekstslide

Nederland werd zo een verzorgingsstaat
  • Betaald door de belasting
  • Mensen kregen meer te besteden €
  • Gezondheidszorg werd beter
  • Mensen werden ouder

          zowel de welvaart als het welzijn toe.

Slide 17 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
AOW
Sociale zekerheid
Algemene Ouderdomswet
Het geheel van regelingen voor
mensen die minder goed voor zichzelf kunnen
zorgen.
Staat waarin de overheid zorgt
voor mensen die minder goed voor zichzelf
kunnen zorgen.

Slide 18 - Sleepvraag

Door de moderne ontwikkelingen gebeurden er twee veranderingen:

Ontkerkelijking: minder mensen gingen naar de kerk en de kerk kreeg minder invloed.
Individualisering: mensen ontwikkelden een eigen mening en keken meer naar zichzelf. Mensen werden kritischer.

Andere opvattingen

Slide 19 - Tekstslide

Welke ontwikkeling zie je terug in deze afbeelding?
A
individualisering
B
globalisering
C
ontkerkelijking
D
pluriforme samenleving

Slide 20 - Quizvraag

1
2
3
4
De bevolking krijgt meer te besteden en kopen luxe producten 
De mensen krijgen een andere kijk op het leven door globalisering
Er is steeds mee ontkerkelijking en individualisering 
De bevolking krijgt pensioen en AOW

Slide 21 - Sleepvraag



Als mensen persoonlijke onafhankelijkheid belangrijker vinden dan onderdeel te zijn van een groep, noemen we dat ...
A
individualisering
B
ontkerkelijking
C
participatiesamenleving

Slide 22 - Quizvraag

Jongeren na jaren 50
Bleven langer op school.

Werden een aparte bevolkingsgroep en gingen zich kritisch opstellen tegen ouders, kerk school en politie (autoriteiten) 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Gevolgen van de welvaart
Door globalisering, individualisering/verzet tegen de autoriteiten en ontkerkelijking veranderde de westerse cultuur.

Gevolg: meer diversiteit.

Er ontstond een samenleving met verschillende groepen mensen: pluriforme samenleving.

Slide 25 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Er kwamen meer rechten en acceptatie voor:
- vrouwen.
- mensen uit andere landen
- mensen van alle geaardheden

mensen met verschillende godsdiensten en levensstijlen leven verdraagzaam samen

Slide 26 - Tekstslide

Mensen komen uit de Indonesische kolonies naar Nederland

Slide 27 - Tekstslide

Turken en Marokkanen helpen Nederland op te bouwen als gastarbeiders

Slide 28 - Tekstslide

Een pluriforme samenleving is..
A
Een samenleving waar culturen naast elkaar leven
B
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
C
Een samenleving waar alleen een dominante cultuur is
D
Een samenleving waarin veel subculturen verboden zijn.

Slide 29 - Quizvraag

Is Nederland een pluriforme samenleving?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Oorzaak
Gevolg
Individualisering
Pluriforme samenleving
Ontkerkelijking
Globalisering
Diversiteit
meer persoonlijke vrijheid

Slide 31 - Sleepvraag

 1973 en 2008: Wereldcrisissen
De verzorgingsstaat is duur. In 2008 leenden de banken te veel geld uit.

Als het slechter gaat met de economie gaat de overheid:
  •  bezuinigen op de sociale zekerheid b.v. lagere uitkeringen, hogere pensioensleeftijd
  • bedrijven en mensen meer zelf laten regelen: privatisering, participatie 





Slide 32 - Tekstslide

Het ontstaan van een participatiesamenleving
De overheid geeft minder uitkeringen aan de bevolking
Nederland laat bedrijven en mensen zelf meer regelen
Er ontstaat een participatiesamenleving 
Er komt een economische crisis in 1970 

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Video

Participatiesamenleving.
De verzorgingsstaat bleek te duur. Nu lever we in een participatiesamenleving.

samenleving waarin iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid
neemt voor, en actief bijdraagt aan, zijn of haar eigen leven en omgeving

Slide 35 - Tekstslide

Participatie is:
A
Eerst voor elkaar zorgen dan pas de overheid
B
Familie zorgt voor elkaar, niet de overheid
C
Overheid zorgt nooit voor mensen
D
Overheid zorgt altijd voor mensen

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer ging Nederland over naar de participatie samenleving
A
2013
B
2009
C
2001
D
geen van allen

Slide 37 - Quizvraag

wie zijn verantwoordelijk voor een participatie samenleving
A
De overheid
B
De overheid en de burger
C
De burger
D
De werkgever

Slide 38 - Quizvraag




ALS JE STRAKS ZELFSTANDIG EN IN STILTE GAAT WERKEN DAN 

1.Start je met de opdracht.
2.Je werkt in stilte.
3.De docent loopt een startronde.
4.Heb je een vraag ? Lees de opdracht/probeer het nog een keer
5.Kom je er niet uit ? Sla de opdracht over en ga verder. Zodra de docent langskomt voor een hulpronde stel je de vraag.
6. Kun je echt niet verder ?  Pak dan ander werk( uit je tas of van de docent) en zet een sterretje bij de vraag die je niet begrijpt.
Geen vingers omhoog !



Slide 39 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag


Basis en Kader

Hoofdstuk 6.1 opdrachten 1 tot en met 9 , bladzijde 44 tot en met 49 

KGT 

Hoofdstuk 6.1 , de opdrachten 1 tot en met 8, bladzijde 48 tot en met 53 

Het kan zijn dat het niet lukt vandaag af te ronden maar dan is het huiswerk. 




Slide 40 - Tekstslide

Groepsdoel
Ik focus op mijzelf en mijn eigen werk
Wij blijven in de les
Wij behandelen elkaar met respect
Complimenten 

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoel
je weet welke vooruitgang sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland geboekt werd;
je kunt uitleggen hoe de opvattingen vanaf de jaren 1960 veranderden;
je kunt uitleggen wat de gevolgen van de toegenomen welvaart op langere termijn zijn;
je begrijpt dat welvaart niet voor iedereen vanzelfsprekend is

Slide 42 - Tekstslide