310321 Recap 5.2

Welkom!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson:
- planning komende weken.
- Herhalen/oefenen 5.2 adverbs.

Slide 2 - Tekstslide

Deze week: 
-Herhalen unit 5.

Volgende week:
- Maandag geen les.
- Woensdag/donderdag fysiek en online proef repetitie.

Week daarna:
- Repetitie maken 
- Thuis aan vocabfile werken.

Week daarna:
Oefenen en maken van de luistertoets.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een adjective en een adverb?

Slide 4 - Open vraag

Adjective:
Zegt iets over een persoon of ding.

Sarah is a smart girl.
Spain is a beautiful country.

Slide 5 - Tekstslide

Adverb
Zegt iets over hoe iemand of iets, iets doet.

They sing beautifully.
He drives very fast.
My brother eats slowly.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je een adverb?

Slide 7 - Open vraag

Hoe maak je een adverb:

Voeg ‘ly’ toe:
Loud -> loudly
Beautiful -> beautifully
Slow -> slowly


Eindigt een woord met ‘y’? verander de ‘y’ in ily:
Happy -> happily
Easy -> easily
Angry -> angrily


Slide 8 - Tekstslide

Adverb uitzonderingen:
De woorden hard, fast, right, wrong, early, late blijven altijd hetzelfde en veranderen nooit!
Adjective:                                          Adverb:
He is a fast runner                         He runs fast.
She is a hard worker                     She works hard.
The computer was wrong.         The computer did it wrong.


Slide 9 - Tekstslide

Adverb uitzonderingen:
The adverb for ‘good’ = well.

My dad is a good cook / my dad cooks very well.

Slide 10 - Tekstslide

The car is very slow.
A
Slow is een adverb
B
Slow is een adjective

Slide 11 - Quizvraag

What is the adjective in this sentence:

Germany is a big country
A
Germany
B
country
C
big
D
is

Slide 12 - Quizvraag

He always arrives late.
A
Late is een adjective
B
Late is een adverb

Slide 13 - Quizvraag

My brother always works hard.
A
Hard is een adverb
B
Hard is een adjective

Slide 14 - Quizvraag

The correct adverb of easy is?
A
easily
B
easy
C
easyly
D
easly

Slide 15 - Quizvraag

Write a sentence with the adjective 'quick' as an adverb.

Slide 16 - Open vraag

Write a sentence with the adjective 'happy' as an adverb.

Slide 17 - Open vraag

That's it for today.
Keep working on your vocabfile. 

Extra practice 5.2:
Go to MyEnglishLab 

Questions? Send me a message on teams.

Slide 18 - Tekstslide