In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WELKOM BIJ NEDERLANDS!
Start met 10 minuten lezen.
timer
10:00000
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 4 - Taal
Terugblik vorige les
(10 minuten opdr. maken)
Uitleg theorie
Samen oefenen
Zelfstandig aan de slag
Terugblikken en afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Je leert wat het begrip 'moedertaal' betekent;
Je leert hoe taalontwikkeling werkt;
Je hebt geleerd wat 'ritme', 'intonatie' en 'klemtoon' betekent.
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
OPDRACHTEN
Cursus 4 - Taal
MAKEN:
opdr.1, 2, 4 en 5
LEREN:
begrippen blz. 90
timer
10:00000
Slide 4 - Tekstslide
Je leert wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik;
Je leert wat het verschil is tussen een spreekwoord en een uitdrukking.
Lesdoelen §2 Spreekwoorden en uitdrukkingen
Slide 5 - Tekstslide
= taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest.
Letterlijk taalgebruik
Slide 6 - Tekstslide
0
Slide 7 - Video
= taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik
Slide 8 - Tekstslide
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 9 - Tekstslide
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 10 - Tekstslide
Zijn onveranderlijke zinnen.
Staan altijd in de tegenwoordige tijd.
Zijn altijd figuurlijk bedoeld.
Wie weet nog een spreekwoord?
Spreekwoorden
Slide 11 - Tekstslide
Zijn vaste combinaties van woorden.
Zijn ook altijd figuurlijk bedoeld.
Wie weet nog een uitdrukking?
Uitdrukkingen
Slide 12 - Tekstslide
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 13 - Quizvraag
Spreekwoord of uitdrukking?
Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking
Slide 14 - Quizvraag
Dat is een vreemde vogel. Is dit letterlijk of figuurlijk
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
letterlijk en figuurlijk
Slide 15 - Quizvraag
Spreekwoord of uitdrukking?
Al doende leert men.
A
spreekwoord
B
uitdrukking
Slide 16 - Quizvraag
Spreekwoorden en uitdrukkingen
1. Zoek op internet een spreekwoord of een uitdrukking en schrijf deze op in je schrift.
2. Noteer wat de uitdrukking of het spreekwoord betekent.
3. Onderzoek waar jouw spreekwoord of uitdrukking vandaan komt.
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
OPDRACHTEN
Cursus 4 - Taal
Maken:
opdracht lessonup, daarna
blz. 92-93 opdr 1, 2 en 3
blz 90-91 opdr 1, 2, 4 en 5 (les gisteren)
Leren:
begrippen blz. 90 en 92
Klaar:
nakijken, aftekenen, lezen in leesboek, NUMO
Slide 18 - Tekstslide
Je weet/leert wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik;
Je weet/leert wat het verschil is tussen een spreekwoord en een uitdrukking.