Kapitel 6 Vorbereitung

Kapitel 6 Vorbereitung
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 6 Vorbereitung

Slide 1 - Tekstslide

Ein Schweizer Sprichwort :)
«sLäbe isch kein Sugus»

Bedeutung: Soll heissen; dass du im Leben nicht immer alles geschenkt bekommst.

Slide 2 - Tekstslide

Repetitie Kapitel 6 
17 April 2024 

- Wörter K4 (Seite 50 - 54) 
- Wörter K5 (Seite 99 - 101) 
Wörter K6 (Seite 149 - 151)
Zusammengefasst = Wörter StudyGo 
 Redemittel = alle Redemittel Sprechen K4, K5, K6 
Grammatik = zu - nach - in   /  Hilfsverben / Verben stark + schwach / Der - Ein Gruppe + Personalpronomen deklinieren (Spick - O Thek Hilfe) + trappen vergelijking
Landeskunde D - A - CH 

Slide 3 - Tekstslide

Wörter
Via study go. 

Benut deze link om toegang te krijgen tot de link
https://studygo.com/de/learn/groups/288122/join?key=e8f8211

Slide 4 - Tekstslide

____ die Schweiz
A
nach
B
in
C
zu

Slide 5 - Quizvraag

ihr .... in der Schweiz
A
sein
B
sind
C
sied
D
seid

Slide 6 - Quizvraag

Größte Meer der Schweiz?
A
Bodensee
B
Vierwaldstättersee
C
Neuenburgersee
D
Genfersee

Slide 7 - Quizvraag

der Schweiz
Was ist die Hauptstadt von der Schweiz?
A
Luzern
B
Bern
C
Genève
D
Wien

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Hoe heet deze
Oost-Duitse auto?
A
Trabitour
B
Arbiter
C
Trabant
D
Brabant

Slide 10 - Quizvraag

Jan .... Fußballer werden
A
willt
B
wollt
C
will
D
woll

Slide 11 - Quizvraag

Was .... du haben Eis oder Pommes?
A
magst
B
mag
C
möchtst
D
möchtest

Slide 12 - Quizvraag

Ihr .... beim Direktor kommen!
A
müsst
B
sollt

Slide 13 - Quizvraag

Ich .... noch lernen für die Test.
A
müss
B
muss
C
solle
D
soll

Slide 14 - Quizvraag

Meine Freundinnen ... (lusten) kein Schnitzel
A
mögen
B
möchten
C
wollen

Slide 15 - Quizvraag

haben - sein - werden

Slide 16 - Tekstslide

haben, sein, werden
haben
sein
werden
ich
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er/sie/es
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie/Sie
haben
sind
werden

Slide 17 - Tekstslide

Bei - nach - in - zu
Allen bepalen deze voorzetsels een richting....

nach = bewegen naar landen/stad/regio zonder lidwoord
in = bewegen naar landen/stad/ook voorwerp en dingen met lidwoord
zu = bewegen naar personen en gebouwen
bei = eenvoudig er zijn (sie wohnt bei ihm) 

Slide 18 - Tekstslide

am - im - um - von......bis 
voorzetsels die een tijd bepalen

im = seizoenen / maanden
am = dagen van de week/dagdelen/feestdagen
von....bis = tijdsduur
um = tijdsbepaling 

Slide 19 - Tekstslide

(in de) Frühling

Slide 20 - Open vraag

leer de voegwoorden 
erst = pas
wann = wanneer
außerdem = bovendien
immer = altijd
damals = toen
aber = maar
zuerst = eerst 

Slide 21 - Tekstslide

warten (voltooide tijd)
A
gewartet
B
gewart
C
gewarten
D
gewarteten

Slide 22 - Quizvraag

Übersetze:
kamperen
A
zelten
B
wandern
C
grillen
D
schneien

Slide 23 - Quizvraag

Wir ...............(wandern) in den Ferien mindestens zwei Stunden pro Tag.
(Ferien = vakantie)
A
wander
B
wandere
C
wandern
D
wanderst

Slide 24 - Quizvraag

......... Herbst wandern wir viel im Wald.
A
Am
B
Im
C
Von.....bis
D
Um

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Zwitserland ?
A
Lugano
B
Bern
C
Lille
D
Wien

Slide 26 - Quizvraag

Wie viele offiziele Sprachen gibt es in der Schweiz?
A
3
B
4
C
2
D
1

Slide 27 - Quizvraag

Wie alt (word) je morgen?
A
wird
B
werdet
C
hast
D
wirst

Slide 28 - Quizvraag

Er komt (altijd) pünktlich
A
aber
B
ist
C
immer
D
sondern

Slide 29 - Quizvraag

Meine Tochter (is) zwei Jahre alt.
A
hat
B
hast
C
ist
D
sind

Slide 30 - Quizvraag

(boven) auf dem Berg steht ein Turm.
A
oben
B
unten
C
hinter
D
zwischen

Slide 31 - Quizvraag

Schläfst du gerne in einem Zelt?

Slide 32 - Open vraag

Welche Art Musik hörst du gerne?

Slide 33 - Open vraag

Julia wartet im Wohnzimmer
(Julia heeft in de woonkamer gewacht)

Slide 34 - Open vraag

Die Brille liegt (in) der linken Schubladen.

Slide 35 - Open vraag

die Mannschaft
A
de mannen
B
het gezelschap
C
de vakkenvuller
D
het elftal

Slide 36 - Quizvraag

Mannschaft
A
die
B
das
C
der

Slide 37 - Quizvraag

versuchen
A
verzoeken
B
plaatsvinden
C
proberen
D
missen

Slide 38 - Quizvraag

Lukas brauchte viele Versuche.
der Versuch =
A
de poging
B
de uitdaging
C
de hersenen
D
het voorstel

Slide 39 - Quizvraag

(Het) ist gemütlich.
A
Sie
B
Er
C
Es
D
Ich

Slide 40 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?

das Wohnzimmer ... gemütlich.
A
hat
B
sein
C
ist
D
sind

Slide 41 - Quizvraag

Wat betekent "gemütlich"
A
bontmuts
B
moedig
C
gezellig
D
gewond

Slide 42 - Quizvraag

Ich finde das sehr anstrengend.
anstrengend =
A
raar
B
vermoeiend
C
geweldig
D
stom

Slide 43 - Quizvraag

Susi fährt (naar) die Türkei

Slide 44 - Open vraag

Rudolf geht gleich (naar) seiner Freundin

Slide 45 - Open vraag