Week2_Dinsdag_3H_Poezie_Gedicht schrijven

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Stillezen
Poëzie
Evalueren 
Vooruitblik 
Kahoot!

Slide 2 - Tekstslide

Wat ging goed?
- Poëzie zelfstandig aan de slag
- Luisteren naar de instructie
- Jassen uit
- Eigen plekken zitten

Wat kan beter?
- Leesboeken mee
- Sneller in stilte luisteren/aan de slag

Score
Afmaken SCORE maandag 15 januari 8e uur (mentor)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Poëzie (aangepast, zie inbox)

1. Ga naar de volgende site en oefen met de stof: https://maken.wikiwijs.nl/116951/Poezie_jaarlaag_3#!page-3969900
2. Kijk in de methode Nieuw Nederlands naar de volgende hoofdstukken en bladzijden (groene stukjes leren!):

Poëzie H1 bladzijde 38, H2 bladzijde 81, H3 bladzijde 126  en H5 blz 213
Woordenschat: H1 bladzijde 21, H2, bladzijde 64, 

Let op: De stijlfiguren leer je uit het poëzieboekje H3 en/of van de site wikiwijs. 








Slide 6 - Tekstslide

Poëzie proefwerk
1. Theorievragen  (16 p) 
Leer de groene stukjes uit Nieuw Nederlands (poëzieboekje of wikiwijs)
Klas: kahoot! en LessonUp

2. Tekstvragen (18p)
Maak de oefeningen uit Nieuw Nederlands en kijk het na (antwoorden worden opgestuurd).
Klas: oefen met de opdrachten

3. Creativiteitsvragen (8p)
Klas/thuis: oefen met dichten schrijven (denk aan: strofen, beeldspraak, stijlfiguur)







Slide 7 - Tekstslide

Doel van de les
Je leert:
- beeldspraak in een gedicht toe te passen
- stijlfiguur in een gedicht toe te passen
- je test je kennis over de theorie (kahoot!)

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak (4)
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Metonymie

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren (4) (1)
Tegenstelling (antithese)
Herhaling (repetitio)
Opsomming (enumeratio)
Overdrijving (hyperbool)
Understatement iets zwakker uitdrukken dan het eigenlijk is met de bedoeling extra aandacht te vragen voor de boodschap. Bijvoorbeeld: het waait een beetje (bij windkracht 10).


Slide 10 - Tekstslide

Gedicht beluisteren
Je gaat zo naar een fragment kijken, denk na over de volgende vragen:

Wat voor gevoel wekt dit gedicht bij je op?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Gedicht beluisterd

Wat voor gevoel wekt dit gedicht bij je op?

Slide 13 - Tekstslide

Zie je beginrijm/alliteratie, middenrijm/assonantie of eindrijm in het gedicht?
Onder de maan schuift de lange rivier 
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee



Slide 14 - Tekstslide

Zie je beginrijm/alliteratie, middenrijm/assonantie of eindrijm of  in dit gedicht?
Onder de maan schuift de lange rivier 
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee



Slide 15 - Tekstslide

Lees het gedicht nogmaals van Hans en Monique Hagen.

1. Zit er beginrijm/middenrijm/eindrijm in dit gedicht?
2. Zit er een stijlfiguur in dit gedicht? Denk aan:
Tegenstelling (antithese)
Herhaling (repetitio)
Opsomming (enumeratio)
Overdrijving (hyperbool)



Vogel

Vogel, mag ik op je rug
gaan we de wolken plukken
vogel
kom nou uit de lucht
je moet even bukken
wat heb je zachte veren
zijn dat je mooiste kleren
als ik zelf vliegen kon
ging ik hoger dan de zon
in de bochten niet zo snel
verder durf ik alles wel

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord

1. Zit er beginrijm/middenrijm/eindrijm in dit gedicht?
2. Zit er een stijlfiguur in dit gedicht? Denk aan:
Tegenstelling (antithese)
Herhaling (repetitio)
Opsomming (enumeratio)
Overdrijving (hyperbool)



Vogel

Vogel, mag ik op je rug
gaan we de wolken plukken
vogel
kom nou uit de lucht
je moet even bukken
wat heb je zachte veren
zijn dat je mooiste kleren
als ik zelf vliegen kon
ging ik hoger dan de zon
in de bochten niet zo snel
verder durf ik alles wel

Slide 17 - Tekstslide

Ik begin…, ik be-gin….. met de les. Ja, dames en heren: de les is nu begonnen.










Welk stijlfiguur herken je in deze gedichten?
De Mus van Jan Hanlo:

De mus

Tjilp tjilp – tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp – tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp
Tjilp
etc.



Slide 18 - Tekstslide

Redenen waarom schrijvers hun verhalen schrijven:

1. Ze willen hun gevoel uiten. 
2. Ze willen de lezer vermaken.
3. Ze willen informeren.
4. Ze willen iemand overtuigen van een standpunt.
5. Ze willen iets veranderen in de wereld.
Als ze denken aan een bepaald onderwerp, maakt ze dat bijvoorbeeld boos, verontwaardigd of juist blij. Sommige schrijvers vertellen hierover graag op een humoristische manier aan hun lezers, anderen doen dat liever serieus.

Slide 19 - Tekstslide


Wat ga je doen? 
Dit moet je kunnen op het proefwerk!
1. Kies een onderwerp. 
2. Maak eventueel een mindmap bij dat onderwerp (schrijf bijvoorbeeld in steekwoorden emoties die in je opkomen, personen, gebeurtenissen, een grap, je visie, enzovoort).
3. Bedenk wat voor stijlfiguur of beeldspraak je in je tekst kunt verwerken.
4. Schrijf nu een eerste versie van je gedicht. van 3 strofen (alinea's)
5. Klaar? Maak de opdrachten af van je poëzieboekje, blz 22 en 23

Slide 20 - Tekstslide

Wat ga je doen?
1. Je hebt een gedicht gemaakt, top!  Wissel de zelfgemaakte gedichten uit met je buurman of buurvrouw. Onderstreep  beeldspraak en stijlfiguur. Geef een tip en top aan je buurman of buurvrouw.

2. Ben je klaar? Maak opdracht 1 en 2 (helemaal) van bladzijde 38. Kijk ook naar bladzijde 1 en 2 van bladzijde 82.

Slide 21 - Tekstslide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 22 - Tekstslide

We gaan aan de slag met de theorie van poëzie in groepjes.

Wat ga je doen of wat neem je mee?

  • Leesboek
  • Theorie doornemen proefwerk poëzie

Slide 23 - Tekstslide

https://play.kahoot.it/#/?quizId=e3c85a95-e287-4590-9f67-d88ed6b2d692

Slide 24 - Tekstslide