Bi-4M-examentraining H8 Bloed

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.1 Bloed
Hoofdstuk 8

8.1 Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Waaruit bestaat bloed?
Bloedplasma:
Vocht in het bloed met als taak het vervoeren van voedingsstoffen en afvalstoffen

Bloedcellen:
rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 2 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof door je lichaam
  • Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
  • Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen

Slide 3 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers        
  • Witte bloedcellen type 1:      Eten de ziekteverwekkers op (vreetcellen)
  • Witte bloedcellen type 2:    Maken afweerstoffen (antistoffen)

Slide 4 - Tekstslide

Bloedplaatjes
  • Zorgen dat wondjes dichtgaan. 
  • In de fibrinedraden blijven rode bloedcellen hangen.
  • Dit heet bloedstolling

Slide 5 - Tekstslide

Rode beenmerg
  • Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
  • Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
  • Dit gebeurt in het rode beenmerg

Slide 6 - Tekstslide

Transport via bloedplasma
Bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam. De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma

Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 7 - Tekstslide

Transport via rode bloedcellen

  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
  • Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
  • Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.

Slide 8 - Tekstslide

Opname en afgifte van gassen in het bloed

Slide 9 - Tekstslide

Verbranding

Slide 10 - Tekstslide

Voldoende glucose
Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

Aanvullen vanuit de 'reserves' namelijk: glycogeen.

Hormonen: Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Voldoende zuurstof
De ademhaling versnelt, zodat je voldoende zuurstof kan opnemen en alle koolstofdioxide kan afstaan.


Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 8
8.2 Bloed stroomt

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
(r)hart-long-(l)hart

Grote bloedsomloop
(l)hart-lichaam-(r)hart


(l)= linker harthelft
(r)= rechter harthelft

Slide 15 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
  • rechterkamer
  • longslagader
  • longhaarvaten
  • longader
  • linkerboezem

Functie: zuurstofarm bloed zuurstofrijk maken.
Grote bloedsomloop
  • linkerkamer
  • aorta
  • heel het lichaam
  • holle ader
  • rechterboezem

Functie: organen van zuurstof voorzien.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het hart
Een pomp met 4 ruimtes (2 boezems en 2 kamers)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Bloeddruk

Slagaders - hoge druk en
hoge stroomsnelheid.

Haarvaten - Bloeddruk en stroomsnelheid nemen geleidelijk af.

Aders - bloeddruk laag, stroomsnelheid neemt toe.


Slide 23 - Tekstslide

Hartproblemen
  • Slagaderverkalking kransslagader
  • Dotteren
  • Bypass
  • Hartinfarct

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Paragraaf 8.3 Rond je cellen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Uitscheidings-
organen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

oefenen via eindexamensite.nl
Ga naar -onderwerpen [Meer weergeven]

Kies het onderwerp en maak de examenvragen :
-Hart en bloedvaten
-Bloed
-Lever en nieren

Slide 32 - Tekstslide