H7.2 Direct, indirect en diffuus CCO lln

Hoofdstuk 7
LICHT
HOOFDSTUK 7 LICHT

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
LICHT
HOOFDSTUK 7 LICHT

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 7.2
Direct, indirect en diffuus

Slide 2 - Tekstslide

Lesindeling
  • feedback opgaven par. 7.1
  • check leerdoelen paragraaf 7.1
  • leerdoelen par. 72.
  • reflectievragen
  • (huiswerk-)opdracht

Slide 3 - Tekstslide

2

Slide 4 - Video

00:57
Ineens "verschijnt" er een rood figuur op het podium. Hoe kan dat?

Slide 5 - Open vraag

02:59
Plotseling "verdwijnt" de hele act.
Hoe is dat mogelijk?

Slide 6 - Open vraag

Niet elke lamp geeft hetzelfde licht. De verschillende kleuren licht worden aangegeven met een kleurtemperatuur. Zie de temperatuurschaal weergegeven in Kelvin hieronder. Welke kleurtemperatuur zal kaarslicht hebben?
A
tussen 5.000 K en 8.000 K
B
tussen 12.000 K en 16.000 K
C
lager dan 4.000 K
D
tussen 8.000 en 10.000 K

Slide 7 - Quizvraag

Kijk naar de video. Waarom wordt op
scholen gebruik gemaakt van licht
met een hoge kleurtemperatuur?
A
Dat helpt om geconcentreerd te blijven
B
Dat geeft een veel leukere sfeer
C
Dan wordt het lekker warm
D
Dat kost minder energie

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen:
  • Je weet hoe je lichstralen tekent
  • Je kunt uitleggen hoe je de grootte van een schaduwgebied kunt bepalen
  • Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden
  • Je kunt het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht uitleggen
  • Je kunt uitleggen wat reflectie en verstrooiing van licht betekent

Slide 9 - Tekstslide

Lichtstralen tekenen
Licht verplaatst zich langs rechte lijnen.  Daarom teken je een lichtstraal altijd met een geodriehoek.
Licht verplaatst zich ook altijd van de lichtbron vandaan. Licht heeft dus een richting. Dit geef je aan met een pijlpunt in de lichtstraal.

LAMP

Slide 10 - Tekstslide

Schaduw tekenen: kernschaduw




1  Teken de 'randstralen'.
    Dat zijn de lichtstralen die strak langs het ondoorzichtige voorwerp lopen.
2   Achter het voorwerp bevindt zich het schaduwgebied.
schaduwgebied

LAMP

Slide 11 - Tekstslide

Schaduwgebied

Slide 12 - Tekstslide

Schaduwgebied puntbron
|  schaduw|
|schaduw   |

Slide 13 - Tekstslide

Schaduwgebied

Slide 14 - Tekstslide

Schaduwgebied niet puntbron

Slide 15 - Tekstslide

Meestal heb je te maken met meer dan één lichtbron.
Je krijgt dan ook meer dan één schaduw.
Kernschaduw en halfschaduw.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Kijk naar het volgende filmpje.
Let op de begrippen KERNSCHADUW en HALFSCHADUW.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Opdracht
Kijk naar het volgende filmpje.
Let op de berippen DIRECT LICHT, INDIRECT LICHT, DIFFUUS LICHT en VERSTROOIING.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Check leerdoelen
  • Je weet hoe je lichstralen tekent
  • Je kunt uitleggen hoe je de grootte van een schaduwgebied kunt bepalen
  • Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden 
  • Je kunt het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht uitleggen 
  • Je kunt uitleggen wat reflectie en verstrooiing van licht betekent

Slide 21 - Tekstslide