Les 2 §4 aanw.vnw en vr.vnw

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lesplanning

* stillezen in je leesboek

* theorie aanw.vnw + vr.vnw

* oefeningen

Lesdoel

Aan het eind van de 

les kan/weet ik:

* aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen en benoemen.

Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)

Voornaamwoord

• een woord dat verwijst naar een persoon, dier of ding
• vervangt een (zelfstandig) naamwoord
• acht verschillende soorten (wij behandelen vandaag 2 voornaamwoorden)
  

Aanwijzend voornaamwoord

• wijst naar personen en zaken
• voorbeelden: die, deze, zulke

Voorbeeld: Pieter heeft dezelfde schoenen als ik.

Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

"Ik wil niet weggaan in m'n eentje,

maar deze avond is geen feestje."

Vragend voornaamwoord

• staat aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag.
• vervangt een persoon of ding
• voorbeelden: wie, wat, welke, wat voor (een)
  

Voorbeeld: Wat voor telefoon heb jij? 

In tweetallen

Bedenk twee zinnen, beide met een aanwijzend en een vragend voornaamwoord.

Hulpkaart

Vul nu, indien nodig, je hulpkaart aan met de informatie over het aanwijzend en vragend voornaamwoord.

Niet nodig / klaar?

C5 grammatica §4 maken opdr. 1 en 3

ZELFSTANDIG WERKEN

Wat :	C5 §4 Maak opdracht 1, 3 en 5
Hoe :	In je lesboek / schrift Je mag fluisterend overleggen.
Hulp :	Theorie uit je boek of je aantekeningen Docent (hand omhoog)
Tijd :	15 minuten
Klaar :	1. C5 §4 maak opdracht 4 2. Lees theorie §6 (C5)

Huiswerk

Di 25-2:

Grammatica §2 herhaling klas 1 

alle opdrachten 

+ leren theorie §6 

Welke vragen heb je nog?

Schrijf op een blad / blaadje

Ik kan het aanw.vnw herkennen en benoemen.

0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

Schrijf op een blad / blaadje

Ik kan het vr.vnw herkennen en benoemen.

0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

Hoe vind je dat je gewerkt hebt?

Teken een emoji.

Lever je blaadje in

(Zet er ook je naam op.)

Dan mag je je spullen inpakken en gaan.