In deze les zit 42 slide, met interactieve quiz, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
het boek
Kunst is er om naar te kijken. Maar een verhaal kan je helpen een kunstwerk beter te begrijpen. In goede kunst kun je vooral ook je eigen fantasie kwijt. Wat zie je zelf als je echt goed kijkt?
De beste kinderboekenschrijvers uit Nederland en Vlaanderen vertellen een verhaal bij de vijfentwintig beroemde meesterwerken uit het Rijksmuseum.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Leesdoel sessie 1
Ik kan beschrijven over wie de tekst gaat, waar en wanneer het zich afspeelt, en wat er allemaal in het verhaal gebeurt.
Slide 6 - Tekstslide
lees goed mee!
Vindt je het antwoord op de vragen zet het symbool er dan bij.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Aan het werk. OPDRACHT 1
timer
10:00
Slide 9 - Tekstslide
opdracht 2
Wat zijn belangrijke gebeurtenissen in het verhaal?
Hierbij helpen signaalwoorden
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
weet je nog!
pak je aantekeningen van de vorige les erbij.
Slide 22 - Tekstslide
Leesdoel sessie 2
Ik kan uitleggen wat de schrijver bedoelt met de beeldspraak die in het verhaal voorkomt, zoals kleine beestjes en eilandjes.
Slide 23 - Tekstslide
BEELDSPRAAK IS FIGUURLIJK TAALGEBRUIK
Er wordt iets anders bedoeld dan er gezegd wordt.
Slide 24 - Tekstslide
Lees goed mee!
Wat bedoelt de schrijver met de beeldspraak in de tekst:
Vanuit welk perspectief is het verhaal geschreven?
perspectief = gezichtspunt
kleine beestjes, jas, eilandjes, stokjes en voorvinnen
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Het antwoord
Slide 27 - Tekstslide
Lees goed mee!
Wat bedoelt de schrijver met de beeldspraak in de tekst:
kleine beestjes,
jas,
eilandjes,
stokjes,
voorvinnen
Slide 28 - Tekstslide
BEELDSPRAAK IS FIGUURLIJK TAALGEBRUIK
Er wordt iets anders bedoeld dan er gezegd wordt.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
weet je nog!
pak je aantekeningen van de vorige les erbij.
Perspectief
Beeldspraak
Slide 34 - Tekstslide
Leesdoel sessie 3
Ik kan beredeneren wat er daadwerkelijk op het schilderij gebeurt vanuit het perspectief van de mens en kan dit vergelijken met het perspectief van de walvis.
Slide 35 - Tekstslide
We lezen samen
Slide 36 - Tekstslide
Pak je computer
We gaan vragen beantwoorden!
Slide 37 - Tekstslide
Zou de moeder van Heintje echt niet doorhebben wat er daadwerkelijk aan de hand is of stelt ze Heintje gerust?
Slide 38 - Open vraag
Waarom zegt Heintje op het eind: 'Toch vind ik kleine beestjes lief'.
Slide 39 - Open vraag
Waarom zou de schrijver voor deze titel hebben gekozen?