2ha Grammatica Woordsoorten - H6

  • Neem plaats volgens de (nieuwe) plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
Grammatica woordsoorten
timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

  • Neem plaats volgens de (nieuwe) plattegrond.
  • Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
Grammatica woordsoorten
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je hebt de stof van zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden nog een keer herhaald.
  • Je kunt de drie soorten werkwoorden herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

De studiewijzer
Wanneer
Wat
Waar
Doelen
Maandag
20 mrt
Grammatica
woordsoorten H5
Voegwoorden
Opdracht 1 t/m 5 
blz. 158-159
Je weet wat voegwoorden zijn.
Je kunt nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.
Dinsdag 
21 mrt
Grammatica
woordsoorten H6
Werkwoorden in samengestelde zinnen
Opdracht 1 t/m 5
blz. 190-191
Je kunt zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
  • Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm:
- Maaike koopt fruit bij de Lidl.
- Dian loopt naar het centrum.
  • Een samengestelde zin heeft meerdere persoonsvormen:
- Maaike koopt fruit bij de Lidl, terwijl ze naar muziek luistert.
- Dian loopt naar het centrum, terwijl ze haar buurman begroet.

Samengestelde zinnen
* Bij samengestelde zinnen heb je te maken met nevenschikking of onderschikking.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide



blz. 158-159
Grammatica woordsoorten H6
De drie soorten werkwoorden in samengestelde zinnen
blz. 190-191

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
Als studenten blijven klagen over hun loon bij deze supermarkt, (1)
zal de directie de lonen moeten verhogen, (2)
zodat de winkel weer [een aantrekkelijke werkgever] wordt. (3)
2. Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: wg of ng.
Zin 1: wg = blijven klagen
Zin 2: wg = zal moeten verhogen
Zin 3: ng = wordt [een aantrekkelijke werkgever]
3. Pas daarna per zin de regels van H2 en H3 toe.
Zin 1: wg met twee werkwoorden (blijven=hww, klagen=zww)
Zin 2: wg met drie werkwoorden (zal=hww, moeten=hww, verhogen=zww)
Zin 3: ng met 1 werkwoord (wordt=kww)




Stappenplan

Slide 10 - Tekstslide

1. Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.

- Veel mensen willen graag naar een warm land.
wg = willen; willen = zww
- Omdat ze graag [bruin] worden in de zon.
ng = [bruin] worden; worden = kww






Opdracht 1

Slide 11 - Tekstslide

2. Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.

- Zodra de fotograaf iedereen op de foto had gezet.
wg = had gezet; had=hww, gezet=zww
- Verliet hij het feest.
wg = verliet; verliet=zww







Opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide

3. Sommige kindertekeningen bewaren ouders, maar de meeste worden weggegooid.

- Sommige kindertekeningen bewaren ouders.
wg = bewaren; bewaren=zww
- Maar de meeste worden weggegooid.
wg = worden weggegooid; worden=hww, weggegooid=zww.







Opdracht 1

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Grammatica
Woordsoorten H6
blz. 190-191
  • Opdracht 1, 2, 3 en 6

Klaar? Nakijken. Vul daarna je studiewijzer aan met aantekeningen en onderdelen die je nog moeilijk vindt.
Maken
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je hebt de stof van zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden nog een keer herhaald.
  • Je kunt de drie soorten werkwoorden herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 16 - Tekstslide

Leg in eigen woorden het verschil uit tussen een nevenschikkend
en een onderschikkend voegwoord.

timer
2:00

Slide 17 - Open vraag

Wij hebben bijna alle hoofdstukken voor de toets afgerond.

A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 18 - Quizvraag

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 19 - Quizvraag

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

gedaan

A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

heb

A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Wij hebben bijna alle hoofdstukken voor de toets afgerond.

A
Werkwoordelijk gezegde (wg)
B
Naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 22 - Quizvraag