Paragraaf 2.5

Paragraaf 2.5
Leerdoelen:
- Rekenen met vermogen en energie
- Elektriciteit in huis.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.5
Leerdoelen:
- Rekenen met vermogen en energie
- Elektriciteit in huis.

Slide 1 - Tekstslide

Vermogen en energie

Slide 2 - Tekstslide

Vermogen
  • Hoeveel elektrische energie een 
       toestel per seconde verbruikt (watt)
  • Bij een variabele vermogen (b.v. een mixer) wordt altijd het maximale vermogen gemeld.
  • Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte

Slide 3 - Tekstslide

Elektrisch vermogen
De hoeveelheid geleverde energie per seconde.


U is spanning in volt (V)
I is stroom in ampere (A)
P is vermogen in watt (W)
P=UI

Slide 4 - Tekstslide

Elektrische energie



P is vermogen in watt (W)  of (KW)
t is tijd in seconden (s) of (h)
E is energieverbruik in joule (J) of (kWh)
E=Pt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De joule als eenheid
Met 1 joule kun je niet veel doen.
Daarom gebruik je meestal kJ of MJ.

In een huis wordt energie verbruik niet in joule gemeten maar in kWh. (kWh meter)

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt P in W en tijd in s. Dan heb je de energie in  joule.
Je kunt P in kW en tijd in h. Dan heb je de energie in kWh.
1 kWh is 3,6 MJ. 
Bedenk: 1 kW x 1 h = 1 kWh. 

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt P in W en tijd in s. Dan heb je joule.
Je kunt P in kW en tijd in h. Dan heb je kWh.
1 kWh is 3,6 MJ

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De huisinstallatie.
Lichtnet

Alles parallel

Verschillende groepen: max 16 A per groep!

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachtje
Stel we hebben een aantal apparaten, wasmachine 1,2 kW, mixer 120 W, 4 lampen totaal 20 W, en een elektrische kachel 1,5 KW. Op één groep, Imax = 16 A. 

Bereken hoeveel vermogen er nog over is?
Bereken de stroomsterkte die er nog maximaal bij mag komen.


Slide 14 - Tekstslide