1.4 To be

1.4 To be
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.4 To be

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent 'to be'?

Slide 2 - Woordweb

Welke vormen van 'to be' ken je?

Slide 3 - Woordweb

To be (bevestigend)
To be = zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am
I'm
I am twelve. / I'm twelve.
He, She, It
Is
He's / She's / It's
He is eight. / He's eight.
You, We, They
Are
You're / We're / They're
We are friends. / We're friends.

Slide 4 - Tekstslide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 5 - Sleepvraag

To be (ontkennend)
To be = zijn


Onderwerp
Werkwoord
Afkorting
Voorbeeld
I
Am not
I'm not
I am not angry. / I'm not angry.
He, She, It
is not
He's not / He isn't
She's not here. / She isn't here.
You, We, They
are not
You're not / You aren't
They're not nice. / They aren't nice.

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
is
C
worden
D
hebben

Slide 7 - Quizvraag

We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 8 - Quizvraag

- We ... watching TV.
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 9 - Quizvraag

The car ... really fast
A
am
B
are
C
is

Slide 10 - Quizvraag

David and Jan ... eating cookies
A
am
B
are
C
is

Slide 11 - Quizvraag

- I ... very bored.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 12 - Quizvraag

(to be)
I.........happy to be here.

Slide 13 - Open vraag

To be
Wat zijn 3 vormen van to be?

Slide 14 - Open vraag

- They ...... very helpful.
Verkorte versie gebruiken.

Slide 15 - Open vraag

- Pieter and Paul ... reading a book.

Slide 16 - Open vraag

- He .... helping me.
Verkorte versie gebruiken.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link