1AH - F, G + H - 24/1 - chapitre 2 ed6

Aujourd'hui
- herhaling van de ontkenning
- phrases clés
- les nombres
Lundi 24 janvier
Doelen:  aan het einde van deze les weet je wat een ontkenning in het Frans is en ken je de getallen 20-100

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
- herhaling van de ontkenning
- phrases clés
- les nombres
Lundi 24 janvier
Doelen:  aan het einde van deze les weet je wat een ontkenning in het Frans is en ken je de getallen 20-100

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ontkenning?
Kun je voorbeelden noemen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De ontkenning in het Frans
NIET = NE...PAS

Ik praat = je parle
Ik praat niet = je ne parle pas

je = onderwerp            ne ... pas = niet             parle = persoonsvorm

Slide 4 - Tekstslide

De ontkenning in het Frans
NIET = N' ... PAS

Jij koopt =tu achetes
Jij koopt niet = tu n' achetes pas

tu = onderwerp            n' ... pas = niet              
achetes = persoonsvorm (MAAR BEGINT MET EEN KLINKER!)

Slide 5 - Tekstslide

Maak ontkennend:
Elle parle avec mon frère.

Slide 6 - Open vraag

Maak ontkennend:
J'aime mon chien.

Slide 7 - Open vraag

Maak ontkennend:
Ma soeur et moi ont treize ans.

Slide 8 - Open vraag

Dit was je huiswerk:
Maak: opdracht 31b + 32ab op blz. 88+89 van je wb

Klaar? Herhaal de getallen 0-100

Slide 9 - Tekstslide

Exercice 32a
2 Elles ne travaillent pas au marché. 3 Tu n’aimes pas le brie?
4 Ce n’est pas un hypermarché!
5 Vous ne mangez pas les fruits?
6 Je ne cherche pas le chocolat.

Exercice 32b
2 1 On regarde les prix.
    2 On ne regarde pas les prix
.3 1 Je déteste les citrons.
    2 Je ne déteste pas les citrons.
4 1 Tu cherches la boulangerie.
    2 Tu ne cherches pas la                 boulangerie.
5 1 J'aime les fruits.
    2 Je n’aime pas les fruits.
6 1 C’est une bonne crêpe.
    2 Ce n’est pas une bonne crêpe.

Slide 10 - Tekstslide

Phrases clés 
(page 86)

Je gaat samenwerken met een klasgenoot. De een is de verkoper de ander koopt iets. Je zegt als koper wat je wilt in het Frans en de verkoper geeft aan hoe duur het is in het Frans.

Slide 11 - Tekstslide

3 croissants = €2, 65
1 baguette = 
€0,95
4 oranges = €1,30
un café = 3,88
1 pizza = €11, 74

Slide 12 - Tekstslide

Jeu les nombres

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide