metrisch stelsel

programma en lesdoelen
huiswerk controle
uitleg metrisch stelsel met stencil
je huiswerk controleren aan de hand van antwoordenblad
proef onderdompel methode
maak tijdens de les 27 t/m 30
po terug 
afronden lessonup meerkeuzevragen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

programma en lesdoelen
huiswerk controle
uitleg metrisch stelsel met stencil
je huiswerk controleren aan de hand van antwoordenblad
proef onderdompel methode
maak tijdens de les 27 t/m 30
po terug 
afronden lessonup meerkeuzevragen

Slide 1 - Tekstslide

Het voorvoegsel 'deci' betekent:
A
duizend
B
Duizendste
C
tiende
D
Tien

Slide 2 - Quizvraag

Bij maten gebruiken voor 1000 van iets
het voorvoegsel....

A
kilo
B
deci
C
hecto
D
deca

Slide 3 - Quizvraag

Welke factor hoort bij deca

A
0,1
B
10
C
100
D
0,01

Slide 4 - Quizvraag

Het voorvoegsel 'hecto' betekent
..............
A
1000
B
10
C
100
D
10 000

Slide 5 - Quizvraag

Het voorvoegsel 'centi' betekent
..............
A
100
B
10
C
0,1
D
0,01

Slide 6 - Quizvraag

omrekenen 1km=
A
100 m
B
100hm
C
1000m
D
100cm

Slide 7 - Quizvraag

omrekenen
1cm=
A
0,1 m
B
100mm
C
100m
D
0,01 m

Slide 8 - Quizvraag

Omrekenen:
12 minuten = z
A
0,5 uur
B
0,2 uur
C
0,12 uur
D
0,72 uur

Slide 9 - Quizvraag

Omrekenen:

1000dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L

Slide 10 - Quizvraag

Omrekenen
200mm2 = cm2
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 11 - Quizvraag

Omrekenen: 7 hg is ...
A
70 dg
B
700 dg
C
7000 dg
D
70dag

Slide 12 - Quizvraag

Omrekenen:
25km3=.............dam3
A
2 500
B
25 000
C
25 000 000
D
25 000 000 000

Slide 13 - Quizvraag

Omrekenen:
240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240cm3
D
24 m3

Slide 14 - Quizvraag

Omrekenen:
240 liter =
A
240.000 mL
B
240.000 cm3
C
24.000cm3
D
2400 mL

Slide 15 - Quizvraag

Omrekenen: 30 dam is....
A
300.000 mm
B
30.000 mm
C
3 mm
D
300 mm

Slide 16 - Quizvraag

Je kunt kilogram omrekenen naar gram. 5kg is

A
50 g
B
500 g
C
5000 g
D
50000 g

Slide 17 - Quizvraag

omrekenen:
50 mg= ...kg

A
0,5
B
500
C
0,05
D
5

Slide 18 - Quizvraag

Omrekenen:
1000 liter =
A
1 m3
B
1 000dm3
C
1.000.000 mL
D
1.000.000 cm3

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel vloeistof kan
in een tube van 100 ml?​


Tip: Je moet 'oversteken' van 'vloeibare inhoud' naar 'meetbare inhoud'

Tip: Maak niet de fout om te denken dat 1 cm3 gelijk is aan 1 cl​

Weten: Je kunt altijd oversteken van liters naar dm3 en van cm3 naar ml:
             km3 - hm3 - dam3 - m3   - dm3 - cm3 - mm3
             kl      - hl      - dal     - liter  - dl      - cl     - ml

hulp
Stap 1: Je moet omrekenen van 'meetbare inhoud' naar 'vloeibare inhoud
Stap 2: Je kunt alleen oversteken van dm3 naar liter OF van cm3 naar ml
hulp
cm3
A
100cm3
B
10cm3

Slide 20 - Quizvraag

Omrekenen

200mm2=.....cm2
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 21 - Quizvraag

Omrekenen
6,5 m2 =
A
65000cm2
B
650 dm2
C
650 cm2
D
6500 cm2

Slide 22 - Quizvraag

Lengte is een:
A
Grootheid
B
Eenheid
C
Voorvoegsel

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide