1.B tekstsoort, tekstdoel en onderwerp

Tekstsoort, tekstdoel en onderwerp
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Tekstsoort, tekstdoel en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst inhouden;
  • Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen en hierdoor een tekst beter begrijpen;
  • Je kan uitleggen waarover een tekst gaat met behulp van het doel en het onderwerp;

Slide 2 - Tekstslide

Welke plekken in een tekst geven informatie over het onderwerp?

Slide 3 - Open vraag

Welke tekstsoorten ken je nog?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de deelonderwerpen?

Slide 6 - Open vraag

Tekstsoorten
Verhalende teksten
De schrijver wil je vermaken of tot nadenken aanzetten. Hij wil je als lezer meeslepen in het verhaal en je laten inleven in personages. Gevoelens en emoties spelen een belangrijke rol. Fantasie en fictie mogelijk. 
Roman, sprookje, sciencefiction, strip, gedicht, liedje, verhaal bij kampvuur. 
Informerende teksten
Gaat om feiten. De schrijver wil je betrouwbare informatie geven. 
Krantenberichten, schoolboek, werkstuk, gebruiksaanwijzing, uitnodiging, recept. 
Waarderende teksten
De schrijver vertelt wat hij ergens van vindt of hoe hij ergens over denkt. Het doel is om zijn oordeel te geven. Hij kan proberen de lezer te overtuigen van zijn mening, maar hij kan ook verkennen welke meningen er allemaal zijn of beschrijven hoe hij iets heeft ervaren. 
Boekrecensie, protest, discussie, debat. 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen
Vertelling
Delen van persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen.
gesprek, dagboek, persoonlijk verslag, blog.
Verhaal
Vermaken of tot nadenken aanzetten door een verhaal te vertellen.
kort verhaal, fabel, mop, roman, sprookje, strip.
Verslag/rapport
Een zaak of verschijnsel beschrijven en ordenen.
werkstuk, verslag, logboek.
Procedure
Instructie geven en beschrijven hoe je iets moet doen.
gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving, reglement.
Verklaring/uiteenzetting
Een verschijnsel of gebeurtenis verklaren en uitleggen.
lesboek, nieuwsbericht, historisch boek, werkstuk.
Oproep/verzoek
Activeren; anderen motiveren of verzoeken om iets te doen.
aankondiging, advertentie, reclametekst, sollicitatie, uitnodiging
Betoog
Overtuigen door een standpunt met argumenten te onderbouwen.
ingezonden brief, klachtenbrief, leus, protestbrief.
Recensie
Evalueren van een boek, film, toneelstuk, restaurant
blog, review, krantenartikel.
Beschouwing
Een onderwerp vanuit een of meer gezichtspunten bekijken.
column, discussie, essay.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstsoorten, tekstdoelen en onderwerp
                                                    Uitlegvideo

Slide 9 - Tekstslide

Neem dit overzicht over in je schrift:
Verhalende tekst
Informerende tekst
Waarderende tekst
Vermaken
Beschrijven/ordenen
Overtuigen
Laten nadenken
Instructie geven (uitleggen)
Beoordelen/beschrijven
Delen persoonlijke ervaringen 
Verklaren of uitleggen
Activeren of verzoeken

Slide 10 - Tekstslide

Noem tekstdoel en tekstsoort.
A
Instrueren, handleiding
B
Informeren, column
C
amuseren, gedicht
D
Overhalen, opiniestuk

Slide 11 - Quizvraag

Noem tekstdoel en tekstsoort.
A
Overtuigen, reclame
B
Informeren, reclame
C
Activeren, reclame
D
Vermaken, reclame

Slide 12 - Quizvraag

Noem tekstdoel en tekstsoort.
A
Overtuigen, reclame
B
Activeren, uitnodiging
C
Informeren, uitnodiging
D
Activeren, reclame

Slide 13 - Quizvraag

Onderwerp
  • Onderwerp 
  • Waar de tekst over gaat in één of enkele woorden
  • Vaak te vinden  in de titel, afbeeldingen, inleiding en slot

  • Deelonderwerpen 
  • Meerdere kanten/aspecten van het onderwerp. 
  • Vaak aangegeven door tussenkopjes 


Slide 14 - Tekstslide

Hoofdgedachte

  • Het belangrijkste wat er over het onderwerp verteld wordt 
  • Noteren in één mededelende zin
  • Staat vaak letterlijk in de titel, de inleiding of het slot, maar niet altijd!
  • Niet letterlijk in de tekst, dan zelf formuleren!
  • Geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt verteld?

Slide 15 - Tekstslide

Op de volgende drie slides staan nieuwsberichten. Noteer van ieder bericht het onderwerp en de hoofdgedachte

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide