Betaalmiddelen

OEB: Betaalmiddelen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

OEB: Betaalmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

HERHALING: Wat is het verschil tussen een zichtrekening en een spaarrekening?

Slide 2 - Open vraag

Welke betaalmiddelen ken je?

Slide 3 - Woordweb

Stellingen over courante betaalmiddelen: juist of fout?

Slide 4 - Tekstslide

Een handelaar mag een briefje als betaalmiddelen weigeren indien hij onvoldoende wisselgeld heeft.
A
Juist
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Bij een vermoeden van vals geld kan een handelaar de biljetten of munten weigeren.
A
Juist
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Een handelaar mag in zijn winkel uithangen dat hij geen biljetten van 100 en 200 euro aanvaardt.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

In België gebruiken we het Europees overschrijvingsformulier.
A
Juist
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Met een doorlopende opdracht kan bv voorzien dat je elke maand 100 euro spaart: dat bedrag wordt automatisch overgeschreven van je zichtrekening naar je spaarrekening.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Ook een elektronische overschrijving moet je handtekenen.
A
Juist
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Betaalmiddel: OVERSCHRIJVING

Slide 11 - Tekstslide

Met een overschrijving kan je een som geld overzetten van één rekening naar een andere rekening. Overschrijvingen zijn een handig en veilig betaalmiddel. Bovendien heb je een bewijs van betaling op je rekeninguittreksel

Slide 12 - Tekstslide

Op welke manieren kan je een overschrijving doen?

Slide 13 - Open vraag

Overschrijven kan je: 
1. Via mobiel- of internetbankieren. Elektronische betalingsverrichtingen via de computer/smartphone nemen toe. 
2. Via de betaalautomaten in je bankkantoor. 
3. Door een papieren overschrijvingsformulier in te vullen en af te geven in de bank. De papieren overschrijving wordt steeds minder gebruikt, onder meer omdat de bank hiervoor extra kosten aanrekent. 

Slide 14 - Tekstslide

Gaat het over een
voor- of nadeel van een overschrijving?

Slide 15 - Tekstslide

Het is gemakkelijk om hoge bedragen te betalen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 16 - Quizvraag

Je moet over een zichtrekening beschikken om een overschrijving te kunnen doen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 17 - Quizvraag

Er kan duidelijk aangegeven worden in de mededeling wat je betaalt.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer je een overschrijving op papier doet, moet je extra kosten betalen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 19 - Quizvraag

Overschrijven kan via smartphone, tablet, thuis op de computer, aan bankautomaten, in het bankkantoor of op papier.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 20 - Quizvraag

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/12/24/record-aantal-elektronische-betalingen/

Slide 21 - Tekstslide

Wat bedoelt men met elektronische betalingen? Welke soorten elektronische betalingen bestaan er?

Slide 22 - Open vraag

Wat bedoelt men met elektronische betalingen? Welke soorten elektronische betalingen bestaan er? 

Elektronische betalingen zijn betalingen die online, mobiel of met de kaart worden gedaan en waar geen cash geld aan te pas komt. 

Slide 23 - Tekstslide

Hoe komt het dat zoveel mensen elektronische betalingen uitvoeren? Geef 3 voorbeelden van elektronisch betalen.

Slide 24 - Open vraag

Hoe komt het dat zoveel mensen elektronische betalingen uitvoeren? Geef 3 voorbeelden van elektronisch betalen. 
  • Veilig 
  • Snel 
  • Gebruiksvriendelijk 
  • De consument heeft minder cash geld op zak 
  • De handelaars hebben minder cash geld in de kassa 
  • Omdat een handelaar in België minstens 1 elektronisch betaalmiddel moet aanvaarden  

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een betaalkaart & een kredietkaart?

Slide 26 - Tekstslide

Een betaalkaart en een kredietkaart zijn beide kaarten die gebruikt kunnen worden om betalingen te verrichten. 

Er zijn echter enkele verschillen tussen de twee. 

Slide 27 - Tekstslide

Een betaalkaart is gekoppeld aan een zichtrekening en het bedrag van de aankoop wordt onmiddellijk van de rekening afgeschreven. 
Het is dus niet mogelijk om meer uit te geven dan wat er op de rekening staat. 

Slide 28 - Tekstslide

Een kredietkaart daarentegen is een kaart waarmee je aankopen kunt doen zonder dat het bedrag onmiddellijk van je rekening wordt afgeschreven. 
In plaats daarvan wordt het bedrag van de aankoop op een later tijdstip in rekening gebracht. Je kan het bedrag in  1 keer betalen of over meerdere maanden spreiden. 

Slide 29 - Tekstslide

Bij een kredietkaart is het mogelijk om meer uit te geven dan wat er op de rekening staat. Het is belangrijk om te weten dat geld opnemen met een kredietkaart kosten met zich meebrengt. 

Om een kredietkaart te krijgen moet je minstens 18 jaar oud zijn en banken vragen bijna altijd dat je een inkomen hebt. 

Slide 30 - Tekstslide