In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofd- en bijzaken en kernzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. 2. Ik kan kernzinnen herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Tekstopbouw
inleiding
onderwerp, aandacht trekken
kern
uitwerking onderwerp, deelonderwerpen, meeste alinea's, soms tussenkoppen
slot
samenvatting/conclusie, geen nieuwe informatie!
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld tekstopbouw
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de juiste tekstopbouw?
A
Titel - tussenkopje -alinea's
B
Hoofdgedachte - hoofdzaken - bijzaken
C
Inleiding - middenstuk - slot
D
Onderwerp - deelonderwerpen - bron
Slide 5 - Quizvraag
Het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de hoofdgedachte?
A
Waar ik in mijn hoofd over nadenk waar de tekst over gaat.
B
Een stukje herhaling
C
Het belangrijkste van de tekst in twee zinnen.
D
Het belangrijkste van de tekst over het onderwerp in één zin.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
Tekst
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 8 - Quizvraag
paragraaf 5
Hoofd- en bijzaken
Slide 9 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken?
Slide 10 - Woordweb
Welke zin uit onderstaande tekst is de belangrijkste? Waarom?
Loflied op de oude liefdesbrief
In een van de oudste Nederlandse liefdesbrieven schrijft ene Maarten aan zijn geliefde: ‘Ic scijnke hu mijn herte, ziel ende lijf.’ In modern Nederlands: Ik geef me helemaal aan je over. Maarten bedacht zijn woorden waarschijnlijk zelf, wat in die tijd erg bijzonder was. Vroeger was het namelijk de gewoonte om het schrijven van liefdesbrieven aan een beroepsschrijver over te laten of iets te kopiëren uit een boek met voorbeeldbrief.
Controleren
Controleren
Controleren
Vul twee dingen in die je opvallen aan de verbale en non-verbale communicatie van Mart Smeets.
Slide 11 - Tekstslide
Antwoord
De zin die je moet kiezen, is de laatste: Vroeger was … met voorbeeldbrieven.
Daarvóór wordt een voorbeeld gegeven (de liefdesbrief van ene Maarten) en voorbeelden zijn niet het belangrijkste van een tekst.
Slide 12 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst. --> staan vaak op voorkeursplaatsen in de tekst, zoals de inleiding en het slot. Bijzaken: wat niet zo belangrijk is. Vaak voorafgegaan door een signaalwoord.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe vinden?
Als je op zoek wil gaan naar de hoofdzaken van een tekst, lees je de tekst globaal:
- eerste alinea
- kernzinnen van alle alinea's
- laatste alinea
Slide 14 - Tekstslide
Kernzinnen
Bijna iedere alinea heeft hoofd- en bijzaken. De hoofdzaak van een alinea staat in de kernzin. --> de eerste, tweede of laatste zin van een alinea. Om de kernzin heen vind je vaak een uitleg of voorbeeld.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld / startopdracht
Klas 48 uur zonder telefoon
Leerlingen van de onderbouw van het Lorentz Lyceum uit Arnhem hebben onlangs succesvol meegedaan aan een experiment waarbij ze gedurende twee dagen geen mobiel, games of sociale media mochten gebruiken. 'De No Phone Challenge was flink afkicken', zegt de mentor. De leerlingen vonden zelf dat ze veel socialer waren, zowel in de klas als thuis. De pauzes leken langer en werden leuker bevonden. 'We gingen spellen doen en ik sprak mijn klasgenoten meer', soms een leerling op. 'We hadden ook meer tijd voor huiswerk.'
Wat is de kernzin?
Slide 16 - Tekstslide
Lees de volgende uitspraken over hoofd- en bijzaken.
1. Hoofdzaken staan meestal alleen in het begin van een tekst. 2. Als je een signaalwoord ziet, weet je dat er een bijzaak volgt.
Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Alleen uitspraak 2 is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 17 - Quizvraag
Welke leesstrategie pas je toe als je op zoek gaat naar de hoofd- en bijzaken?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
precies lezen
D
zoekend lezen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een hoofd- en bijzaak?
A
Een hoofdzaak is het belangrijkste in een tekst
B
Een bijzaak is het belangrijkste in een tekst
C
Een hoofdzaak is minder belangrijk in een tekst
D
Een bijzaak is minder belangrijk in een tekst
Slide 19 - Quizvraag
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Welke leesstrategie pas je toe als je op zoek gaat naar de hoofd- en bijzaken?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Grondig lezen
Slide 21 - Quizvraag
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
hoofdzaak
bijzaak
kernzin
de rest van de alinea
Hierin wordt extra info gegeven, zoals voorbeelden of uitleg.
Dit is de belangrijkste informatie in een tekst.
Hierin staat de belangrijkste informatie van een alinea.
Minder belangrijke informatie.
Slide 23 - Sleepvraag
Ik heb de lesinhoud begrepen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 24 - Poll
Huiswerk
Maken voor de volgende les: opdracht 1 en 2 van paragraaf 5