licht en beelden

Licht
Herhaling H6.1, 6.2 en 6.3
Vervolg H6.4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Licht
Herhaling H6.1, 6.2 en 6.3
Vervolg H6.4

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk ook al weer over?

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Herhaling d.m.v. vragen

Slide 3 - Tekstslide

A
B
C
primair licht
secundair licht
Diffuus licht

Slide 4 - Sleepvraag

Holle lens
Bolle lens

Slide 5 - Sleepvraag

b
v
f
F
B
V

Slide 6 - Sleepvraag

Waar is het spiegelbeeld?
A
Onder het water
B
Op het water
C
Boven het water

Slide 7 - Quizvraag

Waar is het spiegelbeeld?
A
Voor de spiegel
B
Op de spiegel
C
Achter de spiegel

Slide 8 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal

Slide 9 - Sleepvraag


A
1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
C
1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Slide 10 - Quizvraag

Als hoek A 40 graden is, hoe groot is hoek B dan?
A
60 graden
B
20 graden
C
40 graden
D
80 graden

Slide 11 - Quizvraag

Met welk van deze formules bereken je de vergroting ?
A
De bovenste formule
B
De middelste formule
C
De onderste formule
D
Alle formules

Slide 12 - Quizvraag

Een lichtstraal valt op een bak water. Gaat de lichtstraal door punt A, B of C?
A
A
B
B
C
C
D
Niet door A, B of C

Slide 13 - Quizvraag

Een lichtstraal valt op een glazen prisma.
Hoe beweegt de lichtstraal daarna verder: volgens A, B, C of D?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Een lichtstraal gaat vanuit glas naar lucht.
Hoe beweegt de lichtstraal daarna verder: volgens A, B, C of D?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

normaal
lucht
invalshoek
brekingshoek
glas

Slide 18 - Sleepvraag

Een lichtstraal gaat door een glazen prisma. Welke afbeelding is goed?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide


A
De bolle lenzen zijn 1, 2 en 4
B
De bolle lenzen zijn 3, 5 en 6
C
De bolle lenzen zijn 1 en 4
D
De bolle lenzen zijn 2, 3, 5 en 6

Slide 21 - Quizvraag


A
Afbeelding A en C klopt.
B
Afbeelding A en D klopt.
C
Afbeelding B en C klopt.
D
Afbeelding B en D klopt.

Slide 22 - Quizvraag

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

H3C, aan de slag:
Lees H6.3 door
Maak de vragen 28 t/m 34 en 36

Slide 25 - Tekstslide

Goede ogen





Goede ogen: de lichtstralen vallen precies samen op het netvlies. Er ontstaat één helder beeld. 

Slide 26 - Tekstslide

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 27 - Sleepvraag

Wanneer is iemand bijziend?

Slide 28 - Open vraag

Bijziend
 
Bijziend: lichtstralen komen samen voor het netvlies. Op het netvlies  ontstaat een wazig beeld. 
Oorzaken:
Het oog is te lang: afstand hoornvlies - netvlies is te groot. Hierdoor komen de lichtstralen voor het netvlies samen. 
Het hoornvlies of de ooglens is te bol: lichtstralen worden te veel gebroken, komen voor het netvlies samen.


Slide 29 - Tekstslide

Verziend
Verziend, de lichtstralen komen samen achter het netvlies. Op het netvlies ontstaat dan een wazig beeld.
 Oorzaken:
Het oog is te kort: Afstand  hoornvlies - netvlies is te klein.
Het hoornvlies of de ooglens is te plat: lichtstralen worden niet sterk genoeg gebroken en komen achter het netvlies samen in plaats van op het netvlies.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Als je een leesbril nodig hebt, dan zijn de lenzen
A
negatief
B
positief
C
negatief en positief

Slide 32 - Quizvraag

Het gekleurde deel in je oog heet
A
iris
B
oogwit
C
pupil
D
netvlies

Slide 33 - Quizvraag

Hiernaast zie je het oog van iemand die
A
bijziend is.
B
verziend is.
C
blind is.
D
oudziend is.

Slide 34 - Quizvraag

lenssterkte

Slide 35 - Tekstslide

Een brillenglas heeft een brandpuntsafstand van 40 cm.
De bril heeft een sterkte van
A
40 dpt
B
0,4 dpt
C
0,025 dpt
D
2,5 dpt

Slide 36 - Quizvraag

kleurenblind ?
Doe de test op:
https://www.colorvisiontest.org/nl/
Daarna aan de slag met:

Slide 37 - Tekstslide