Voorkennis hoofdstuk 11 + 11.1 werken met formules

Wiskunde
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Herhalen hoofdstuk 7
2. Voorkennis hoofdstuk 11 maken
3. Uitleg hoofdstuk 11.1
4. Aan de slag met het huiswerk
Wat gaan jullie doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de voorkennis komen de de volgende onderwerpen terug:
1. volgorde van berekenen
2. woordformules
3. stapgrootte
4. pijlenketting
5. Grafiek bij tabel
Je gaat er nu wat vragen over maken. 
Voorkennis:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De woordformule is
aantal rondjes x 0,75 + 3 = bedrag. Hoeveel krijg je bij 10 rondjes
A
30,75
B
10.50
C
10
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van berekenen?
A
vermenigvuldigen/delen, optellen/aftrekken, haakjes
B
Haakjes Vermenigvuldigen/delen Optellen/aftrekken
C
Optellen/aftrekken Vermenigvuldigen/delen Haakjes
D
Haakjes Optellen/aftrekken Vermenigvuldigen/delen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis hoofdstuk 11:

Blz. 172+173 (alle opdrachten)

Ben je klaar?
Kijk alles na en ga door naar de volgende dia

Aan de slag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de stapgrootte op de horizontale as?
A
40
B
5
C
20
D
geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 11

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 11.1

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 11.1

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van woord naar letterformule
We kennen de woordformules van vorig hoofdstuk. 
- aantal koekjes x 0,60 + 2,50 = bedrag

Nu willen we in de wiskunde graag niet zo veel schrijven, dus gaan we naar letterformules.
- a x 0,60 + 2,50 = bedrag 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van letterformule
- 150 + 20 x m = b 
- t x 3,5 = h 
- w = 15 + 6 x a
We willen minder schrijven! 
Er staat nog hetzelfde
 als bij de woordformules! 

Slide 13 - Tekstslide

Geef bij iedere letterformule ook de benoemen van de letters. Denk aan maanden en bedrag bij de eerst en tijd en hoogte bij de tweede. 
De formule is: t x 6,5 + 9 = b
Hier is t de tijd in uren en b het bedrag in euro's. Marvin werkt 5 uur hoeveel verdient hij ?
A
77.50
B
41.50
C
32.50
D
Weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis hoofdstuk 11: Blz. 172+173 (alle opdrachten)
Hoofdstuk 11.1: de opdrachten 1 t/m 7 (blz. 174+175+176)

Ben je klaar?
1. Kijk alles na.
2. Ga aan de slag met de gemengde opdrachten blz. 200+201


Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies