Grammatica SE2 - 1 - 3GT

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

SE 2 - preparations

Programma

Herhalen van grammatica hoofdstuk 4/5

Oefenvraag

Uitleg

Begripvraag

10 - Reflexive pronouns & each other

Welk antwoord is juist?

The boy hurt ... while he was chopping wood.

1. itself
2. yourself
3. himself
4. each other

Welk antwoord is juist?

The neighbours were fighting with ... again.

1. myself
2. themselves
3. ourselves
4. each other

Reflexive pronouns / each other

• Je moet op je PTA kunnen kiezen uit een reflexive pronoun of each other
• Dit doe je door te kijken naar het onderwerp van de zin.
• Hierna bepaal je of het onderwerp dat met zichzelf doet, of met elkaar doet...

Aantekening

Hoe doe je dat dan?

1. Kijk naar het onderwerp en de actie.
2. Doet de persoon deze actie alleen of is er interactie?
3. Kies de juiste reflexive pronoun / each other.

Voorbeeldzin 

My cat washes ... every day.

We argue with ... almost every week.

Voorbeeldzin

My cat washes itself every day.                                     de kat doet het alleen

We argue with each other almost every week.       we doen het samen = interactie

Vul een reflexive pronoun / each other in.

We bought the house ... last year.

Vul een reflexive pronoun / each other in.

I was in a hurry, so I washed the car ...

Vul een reflexive pronoun / each other in.

Dolphins use sound to communicate with ...

11 - if or when

Welk antwoord is juist?

... I'm older, I want to be a dancer.

1. if
2. when

Welk antwoord is juist?

You can only go ... you got a ticket.

1. if
2. when

If / when

• Je moet op je PTA  kunnen kiezen tussen if of when
• Dit doe je door te kijken naar de zekerheid waarmee iets gebeurt.

Aantekening

Voorbeeldzin

I will call you ... I get back from school.

... it snows tomorrow, we won't go to the city.

Voorbeeldzin

I will call you when I get back from school.

If it snows tomorrow, we won't go to the city.

Vul in if / when

... Karin eats, she usually eats healthy food.

Vul in if / when

We'll take the metro ... Mary doesn't bring her car.

Vul in if / when

... I am late, don't wait up for me!

Time to practise!

Reflexive pronouns          blz. 8

If / when                                 blz. 9

Phrasal verbs 1 t/m 22     blz. 6