H5.3 - Kracht, massa en versnelling

5.3 Kracht, massa en versnelling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.3 Kracht, massa en versnelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
-De leerling weet wat de 2e wet van newton is en kan dit toepassen
-De leerling weet wat traagheid is
-De leerling weet wat resulterende kracht is en kan hiermee rekenen

Slide 2 - Tekstslide

De versnelling is de snelheidstoename per meter.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Hoe groot is de versnelling hier?
A
45 m/s^2
B
10 m/s^2
C
11 m/s^2
D
22 m/s^2

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste eenheid voor de versnelling?
A
m
B
m/s
C
m/s2
D
N

Slide 5 - Quizvraag

Een vliegtuig vliegt met constante snelheid door de lucht. Wat weet je over de resulterende kracht?
A
De resulterende kracht is vooruit gericht
B
De resulterende kracht is achteruit gericht
C
Er is geen resulterende kracht
D
Niks

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de resulterende kracht?
A
Dat is de kracht op een voorwerp die een beweging veroorzaakt.
B
Dat is de som van de groottes van alle krachten samen die op een voorwerp werken.
C
Dat is de som van alle (componenten van) krachten op een voorwerp waarvan de werklijnen samenvallen
D
Dat is de kracht op een voorwerp die in positieve richting werkt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de resulterende kracht?
A
290 N rechts
B
290 N links
C
50 N rechts
D
50 N links

Slide 8 - Quizvraag

Resulterende kracht

Slide 9 - Tekstslide

Resulterende krachten bij een auto

Slide 10 - Tekstslide

Resulterende kracht 
Versnelling
Meer voortstuwende krachten dan tegenwerkende krachten 
Constante snelheid
Voortstuwende krachten en tegenwerkende krachten gelijk
Vertraging 
Meer tegenwerkende krachten dan voorstuwende krachten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

traagheid

traagheid is het verschijnsel dat een voorwerp in zijn bewegingstoestand en richting wil blijven. Hoe groter de massa, hoe groter de traagheid!  

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video





Traagheid....

Slide 15 - Tekstslide

auto of fiets drukken?

Slide 16 - Tekstslide

Tweede wet van Newton
Er is dus een verband tussen de resulterende kracht op een voorwerp, de massa van dat voorwerp en de versnelling die dat voorwerp heeft.



Fres=ma

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen
Een auto (m=1450 kg) wil een vrachtauto inhalen op de snelweg. De auto rijdt 110 km/h en versneld eenparig in 3,0 s naar 130 km/h. Vervolgens remt de auto weer af van 130 km/h naar 120 km/h in 2,0 s. 
1. Bereken de resultante kracht tijdens het inhalen.
2. Bereken de resultante kracht tijdens het langzamer gaan

Slide 18 - Tekstslide

Hoe bereken we de resultante nu?

Slide 19 - Tekstslide

Vraag uit Zuid-Afrikaanse examen
Een werker trekt een blok met massa 30 kg, met een kracht van 50 N tegen een hoek van 30 graden. Een wrijvingskracht van 20N werk de beweging tegen. Bereken de versnelling van het systeem.
timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Wat? Maak opdracht: 23 t/m 29 (HAVO), 26 t/m 32 (VWO)
Hoe? Werk individueel, je mag eventueel zachtjes overleggen. Muziek luisteren via oortjes is toegestaan! 
Klaar?
Lees vast paragraaf 5.4. Havo mag hoofdstuk 1 bestuderen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video