Filius 2 (deel 2) - Herhaling begrippen bespreken ingeleverde opdr

Wat betekent de afkorting DHCP
A
Dynamic Host Control Protocol
B
Dynamic Host Control Program
C
Dynamic Host Configuration Protocol
D
Draadloos Host Configuration Protocol
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent de afkorting DHCP
A
Dynamic Host Control Protocol
B
Dynamic Host Control Program
C
Dynamic Host Configuration Protocol
D
Draadloos Host Configuration Protocol

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dynamic
Configuration
Protocol
Host
IP-adressen worden toegekend, zodra een device verbindt met het netwerk
Ieder device in een netwerk
Het instellen van een IP-adres
Verzameling afspraken om te kunnen communiceren

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent DHCP?
Is een DHCP-server software of hardware?
A
Software
B
Hardware

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een webbrowser en een webserver?
A
Webbrowser stuurt een request naar de webserver voor een webpagina
B
Webserver stuurt een request naar de webbrowser voor een webpagina

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een switch voor gebruikt?
A
Om hosts binnen 1 netwerk te verbinden
B
Om meerdere netwerken met elkaar te verbinden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een router voor gebruikt?
A
Om hosts binnen 1 netwerk te verbinden
B
Om meerdere netwerken met elkaar te verbinden

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk dit IP-adres en het Netmask. Welk gedeelte geeft het netwerk aan, welk gedeelte is het nummer van de host?
A
Netwerk: 192; Host: 168.0.11
B
Netwerk: 192.168; Host: 0.11
C
Netwerk: 192.168.0; Host: 11
D
Netwerk: 11; Host: 192.168.0

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij deze router hoort de tabel rechts. Hoeveel netwerken verbindt deze router
A
1
B
2
C
3

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe noem je de 2 IP-adressen rechts?
A
Gateway
B
Switch
C
NIC

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gateway?
A
Een stukje hardware binnen de router
B
Waar de data naar toe gestuurd wordt, als die naar een ander netwerk moet
C
Een tabel waarin de router bijhoudt welke netwerken er gekoppeld zijn aan hem
D
Een stukje software, die webpagina's naar browsers stuurt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A5in1:
  • Bestand met de opdracht downloaden (filius1.fls?)
  • Webserver installeren op Computer
  • Webbrowser op een client/Notebook
  • Pas de tekst iets aan en open vanaf de client de website
  • Dan starten met opdracht 2.3: Meerdere netwerken
  • Begrippen: Switch, DHCP, Router, NIC, Gateway, Host, Client, Server

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4H: Opdracht routers starten
  • Begrippen: Switch, DHCP, Router, NIC, Gateway, Host, Client, Server

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een switch voor gebruikt?
A
Om hosts binnen 1 netwerk te verbinden
B
Om meerdere netwerken met elkaar te verbinden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je aan de IP-adressen zien dat dit 2 verschillende netwerken zijn?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe kun je aan de IP-adressen zien dat dit 2 verschillende netwerken zijn?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Router, NIC, Gateway
  • Deel 2 van Network devices, door practicalnetworking.net
NIC: stukje hardware, de Network Interface Card (of Controller)
Gateway: Het IP-adres, dat iedere host nodig heeft om data buiten het eigen netwerk te versturen. De Gateway is onderdeel van de router en stel je in op de host

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit netwerk bouwen we samen. Op de router stellen we de gateways in en op elke host ook. Dan ping je van 1 host naar een andere in het andere netwerk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu gaan we de opdracht van Fundament maken: 2.4
Klaar? Dan opdracht 2.5: DNS-server maken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies