Aan het eind van de les weet je de wat de begrippen Fantasy en Science fiction betekenen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
lesdoel
Aan het eind van de les weet je de wat de begrippen Fantasy en Science fiction betekenen.
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord fantasy?
Slide 2 - Woordweb
Waar denk je aan bij sciene fiction?
Slide 3 - Woordweb
Welke fantasyfilms ken je?
Slide 4 - Open vraag
Welke sience fiction films ken je?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het grootste verschil tussen fantasy en science fiction?
Slide 6 - Open vraag
boektrailer
Eerst bekijken we een boektrailer bij het 2e fragment (Veranderingen)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
opdrachten uit het boek
We lezen samen de uitleg op blz. 22.
maken: blz. 21-25
opdr. 2, 3, 4, 5
Slide 9 - Tekstslide
Nederlands
Lezen, fictie
perron 2
De Rooi Pannen
Slide 10 - Tekstslide
lesdoel
Aan het eind van de les heb je kennisgemaakt met de kenmerken van science fiction.
Slide 11 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 12 - Open vraag
science fiction (kenmerken)
vaak veel technische details
speelt zich vaak af in de toekomst
speelt zich af op andere planeten
bewoners van andere planeten zijn heel anders
ze gebruiken vaak ruimteschepen
er zijn soms ruimtewezens
Slide 13 - Tekstslide
plaats
De plaats (waar het zich afspeelt) staat letterlijk in het verhaal of je kunt het uit het verhaal opmaken.
Het kan een bestaande of een verzonnen plek zijn.
Het verhaal wordt er realistischer door, de plaats geeft informatie over de hoofdpersoon, het kan iets zeggen over de tijd en er kan spanning worden opgebouwd.
Slide 14 - Tekstslide
De Maan-zaak
We kijken eerste een trailer van het boek De Maan-zaak. Je leest hier een fragment van op blz. 31
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
opdrachten uit het boek
De docent leest het verhaal voor op blz. 28-29
maken: blz. 25 - 27
opdr. 6, 7, 8, 9, 11
Slide 17 - Tekstslide
Noem zoveel mogelijk kenmerken van science fiction.
Slide 18 - Open vraag
Wat weet je nog van vorige les?
Slide 19 - Open vraag
lesdoel
Aan het eind van de les heb je kennis gemaakt met moeilijke woorden.
Slide 20 - Tekstslide
Tijdrovers
We bekijken een trailer van het boek Tijdrovers. Straks lezen we hier een fragment van (blz. 33, Echte vrienden).
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
De leerling...
- Kent verschillende genres.
- Weet het verschil tussen een tijdversnelling en tijdvertraging en het doel hier van.
- Kent het verschil tussen realistisch en niet-realistisch.
- Kent het verschil tussen het ik-perspectief en het hij/zij-perspectief.
Slide 23 - Tekstslide
Bedenk één vraag over de lesstof waar je nog extra uitleg over wilt.
Slide 24 - Open vraag
Wat voor boeken/films vind je leuk om te lezen/kijken?
A
Horror
B
Fantasy
C
Sciencefiction
D
iets anders
Slide 25 - Quizvraag
In welk genre komen verzonnen wezens voor zoals trollen, tovenaars en draken voor?
A
sciencefiction
B
fantasy
C
detective
D
thriller
Slide 26 - Quizvraag
Een verhaal dat zich meestal in de toekomst of in de ruimte afspeelt.
A
Fantasy
B
romantische comedy
C
Thriller
D
Sciencefiction
Slide 27 - Quizvraag
Wat is Harry Potter voor een verhaal?
A
sprookje
B
detective
C
fantasy
D
sport
Slide 28 - Quizvraag
Het speelt zich af in een andere wereld die niet echt bestaat.
A
science fiction
B
Fantasy
C
Allebei
Slide 29 - Quizvraag
Er komt techniek in voor die we nog niet kennen
A
science fiction
B
Fantasy
C
Allebei
Slide 30 - Quizvraag
Van welk genre is dit de omschrijving?
Verhaal dat zich afspeelt in een verzonnen wereld waarin vaak magie en bijzondere wezens voorkomen.
A
fantasy
B
sciencefiction
Slide 31 - Quizvraag
Van welk genre is dit een omschrijving?
Verhaal dat zich ver in de toekomst afspeelt en waarin de techniek veel verder ontwikkeld is dan tegenwoordig.
A
fantasy
B
sciencefiction
Slide 32 - Quizvraag
opdrachten uit het boek
maken: blz. 30 - 32
opdr. 15, 16 en 17
Maak tweetallen.
Lees samen de vragen van opdr. 17 door.
Lees om de beurt een alinea voor van het fragment De Doorgang.