Brugklas

NaSk
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

NaSk

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Voorstellen
  • Gereedschap herhalen
  • Veiligheid
  • Paragraaf 1
  • Opdrachten maken 
  • Practicum (2de uur)
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Even voorstellen
Mr. Urlings

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Gereedschap

Slide 8 - Tekstslide

Veiligheid in het lokaal

Slide 9 - Tekstslide

Een nieuw vak: NaSk

Slide 10 - Tekstslide

Natuurkunde

Slide 11 - Woordweb

Scheikunde

Slide 12 - Woordweb

Verschil tussen natuurkunde en scheikunde (en biologie)

Slide 13 - Tekstslide

Natuurkunde
Als het vriest, dan verandert water in ijs (afbeelding 4). IJs is een vaste stof.
Water kan dus veranderen in waterdamp of in ijs.
Van waterdamp en ijs kun je weer water maken.

Slide 14 - Tekstslide

Scheikunde
Stoffen kunnen ook op een andere manier veranderen. Hout kan verbranden. Het hout verandert dan in houtskool, as en rook.
Van houtskool, as en rook kun je geen hout meer maken. Het hout is voor altijd veranderd in andere stoffen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Natuurverschijnselen
Bliksem, stoffen, water, licht en geluid komen voor in de natuur. Natuurverschijnselen zijn dingen die gebeuren in de natuur. 
Bij nask leer je hoe deze natuurverschijnselen werken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Biologie
Ook het vak biologie gaat over de natuur. Maar biologie gaat over de levende natuur, dus over mensen, dieren en planten. Natuurkunde en scheikunde gaan over de nivende natuur. 

Slide 19 - Tekstslide

Verschil tussen een stof en een materiaal

Water, hout en steen zijn stoffen uit de natuur. Stof betekent: waarvan het gemaakt is.
Soms kun je van een stof een product maken, bijvoorbeeld:
• Van hout kun je een tafel maken.
• Van steen kun je een muur maken.

Hout en steen noem je daarom materialen. Een materiaal wordt door de mens gebruikt
om er een product van te maken. Van water kun je geen product maken, dus water is
geen materiaal. Water is wel een stof.

Slide 20 - Tekstslide

Wat mag niet in dit lokaal?
(meerdere antwoorden)
A
Eten en drinken
B
Met de laptop werken
C
Rennen
D
Tassen in het lokaal laten staan

Slide 21 - Quizvraag

Een maag verteert eten en breekt voedingsstoffen in kleine stukjes.
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde

Slide 22 - Quizvraag

Als een stof verandert in andere stoffen, dan hoort dat bij ....
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde

Slide 23 - Quizvraag

Licht is WEL / NIET een natuurverschijnsel.
A
wel
B
niet

Slide 24 - Quizvraag

Hoort de zin bij natuurkunde of bij scheikunde?
Water bevriest in de koelkast
A
natuurkunde
B
scheikunde?

Slide 25 - Quizvraag

Hoort de zin bij natuurkunde of bij scheikunde?
Het kaarsvet van een brandende kaars verbrandt.
A
natuurkunde
B
scheikunde?

Slide 26 - Quizvraag

Het verschil tussen Biologie en NaSk is:
A
Biologie gaat over alle groenen natuur
B
Biologie gaat over alle levende natuur
C
Biologie gaat over alle bewegende natuur
D
Biologie gaat over alle natuur

Slide 27 - Quizvraag

Welk van deze opties zijn stoffen
A
Water
B
Licht
C
Elektriciteit
D
Ijzer

Slide 28 - Quizvraag

Welk van deze stoffen zijn materialen
A
Water
B
Steen
C
Hout
D
Zuurstof

Slide 29 - Quizvraag

Natuurkunde                                                           Scheikunde
Hoe licht op een spiegel valt
Een ei wordt hard in kokend water
Geluid dat uit een radio komt
Een appel die van een tafel valt
Roest op een spijker
De stoffen die ontstaan bij aardgas verbranden
Een lamp die licht geeft
Water dan ijs wordt

Slide 30 - Sleepvraag

Maken opdrachten opdracht 1 t/m 11

Hoofdstuk 1, paragraaf 1, blz 8

Slide 31 - Tekstslide

Metriek stelsel

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide