H4 AG4 - Herhaling - Cultuur van de Kerk

Herhaling middeleeuwen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling middeleeuwen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vroege middeleeuwen
Hoge middeleeuwen
Late middeleeuwen
500-1000 n Chr.
1000-1200 n Chr.
1200-1450/1500 n Chr.
Veel oorlogen en volksverhuizingen
Handelssteden ontstaan/bloeien op (Hanze)
Eerste universiteiten ontstaan
De pest zorgt voor een afname van de bevolking
Columbus ontdekt Amerika
Eerste kruistochten
Renaissance ontstaat in Italië

Slide 3 - Sleepvraag

Je ziet de Saint-Sernin, een kerk in Toulouse aan de
toenmalige pelgrimsweg naar Santiago de Compostela.
Deze kerk is een zogenaamde pelgrimskerk. In die zin
wijkt ze af van de gewone romaanse kerken.
Leg uit wat een pelgrimskerk is.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Pelgrimskerken zijn veel groter dan gewone romaanse kerken. Vaak werd het oorspronkelijke gebouw vervangen of drastisch uitgebreid wat met veel kostte. De kerk en vooral de bevolking moesten voor de bouw betalen.
Waarom was men als regel niet bezwaard om dergelijke grote investeringen te plegen? Geef twee redenen.

Slide 6 - Open vraag

ROMAANS
GOTIEK
DUNNERE MUREN
DIKKE MUREN
SPITSBOGEN
RONDBOGEN
GROTE VENSTERS
KLEINE VENSTERS
KRUISRIBGEWELF
SKELETBOUW
TONGEWELF
HORIZONTAAL GEBOUWD
VERTICAAL GEBOUWD
STEUNBEREN
PINAKEL
LUCHTBOGEN
GESLOTEN, LOMP, LOG
OPEN EN SIERLIJK

Slide 7 - Sleepvraag

1
4
Apsis
koor
kooromgang
straalkapellen
vieringtoren
dwarsschip/transept
middenschip
zijbeuk
voorportaal

Slide 8 - Sleepvraag

steunbeer, een gemetselde muurverzwaring om de zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen
kruisribgewelf, een gewelf waarbij de kruising van de tongewelven met ribben zijn gemaakt. De ribben hebben een dragende functie.
lichtbeuk, door deze rij vensters valt het licht, dat het schip verlicht
triforium, de smalle gang die onderlangs de vensters van de lichtbeuk loopt / een arcade waarachter zich een loopruimte bevindt
arcade, een reeks van achtereenvolgende bogen die rusten op kolommen
luchtboog, een boog tussen muren en steunbeer om de horizontale krachten over te brengen
kapiteel, bekroning van een pijler
basement, voet van een zuil 
pijler, een steunpilaar
pinakel, spits toelopende, slanke, torenvormige bekroning, vooral bij de steunberen van luchtbogen dient de pinakel ter verzwaring (meer massa betekent beter steunen)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de functie van het voorwerp op de afbeelding?
Wat heeft het te maken met de bouw van kerken in de
middeleeuwen?

Slide 10 - Open vraag

De vier evangelisten worden vaak afgebeeld met een van de vier figuren:
 
-Matteüs met de mens
- Marcus met de leeuw
- Lucas met het rund
- Johannes met de adelaar.

Slide 11 - Tekstslide

Waaruit blijkt dat Johannes is afgebeeld als schrijver
- Johannes heeft een vel perkament op schoot.
- Johannes houdt met de rechterhand een pen vast.
- Vanuit de zijkant wordt hem vanuit de omlijsting inkt aangereikt.
Noem drie verbindingen tussen de rand en Johannes.
- In de rand rondom de voorstelling en in de figuur van Johannes worden dezelfde kleuren gebruikt.
- De figuur van Johannes overlapt met de decoratieve rand.
- Vanuit de rand met medaillons wordt hem inkt/de duif aangereikt. Er is interactie tussen Johannes en de rand.

Slide 12 - Tekstslide

De boekillustratie is omstreeks 1150 gemaakt in de hoge
middeleeuwen in de Romaanse stijl.
Noem drie aspecten van de vormgeving die kenmerkend zijn voor
deze periode en stijl.

Slide 13 - Open vraag

Romaanse schilderkunst
- Vorm: vooral muurschilderingen/fresco's ter decoratie van de kerk en illustraties in boeken (in scriptoria gemaakt door monniken).

- Figuren sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, proporties kloppen niet, geen gezichtsuitdrukking)

- Figuren zijn schematisch/lineair van karakter (ze lijken op elkaar en zijn herkenbaar aan symbolen), lijnen zoals haren of plooien hebben een decoratieve functie, vlakken opgevuld met kleuren hierdoor geen/nauwelijks ruimte illusie

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 14 - Tekstslide

Gotische schilderkunst
Vroege gotiek:
- Weinig ruimteweergave, vaak gouden achtergrond.
- Wel iets plasticiteit.

Hoog gotiek:
- Meer realisme en details (zware plooival).
- Ruimte wordt beter weergegeven, bv. een landschap als achtergrond.

Late gotiek:
- Grote aandacht voor details (zware plooival).
- Gebrekkig lijnperspectief.
- Stereotype weergave van figuren/scènes en symbolisch kleurgebruik (wit=zuiver, blauw=hemels, goud=goddelijk)
- Redelijke anatomie.

Slide 15 - Tekstslide

Romaanse beeldhouwkunst
- Belangrijke heilige (bijvoorbeeld Jezus)  groter en centraler in compositie.

- Heiligen sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, geen gezichtsuitdrukking)

- Heiligen lijken veel op elkaar, zijn vooral herkenbaar aan symbolen die ze vasthouden.

- Op of aan kerken geplaatst (in timpaan/boogveld, portaal, kapitelen).

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 16 - Tekstslide

pilaarfiguren in zuil
los van zuil, meer vrijstaand
emotieloos
meer emoties zoals lachen of lijden
statisch, strak, bewegingloos
dynamischer, houding losser
plooien ter decoratie
lossere plooien
vroeg gotiek
late gotiek

Slide 17 - Sleepvraag

Gotische beeldhouwkunst
- In vroege gotiek stijve pilaarbeelden, later komen ze meer los van de wand (S-houding/contrapost).

- Anatomie is vrij goed weergegeven (steeds meer emotie in gezichtsuitdrukkingen).

- Plooival in kleding is realistischer weergegeven (bij Gotiek vaak zware, hoekige plooival).

- Ook gedetailleerde houten beschilderde beelden met een goede stofuitdrukking.

- Grote altaarstukken (meerluiken met verschillende voorstellingen) met kostbaar beeldhouwwerk waarvan luiken gesloten kunnen worden.

Slide 18 - Tekstslide

CvdK: Toneel en drama 
Examentopics:
Ontwikkeling vanuit liturgisch drama binnen de kerk naar religieus drama buiten de kerk met inbegrip van kluchtige elementen en spektakel (omkeringsfeesten, mysteriespelen, passiespelen & mirakelspelen).

Wereldlijk vermaak tijdens religieuze feesten: processen, (doden-) en andere dansen, kermissen en jaarmarkten.

Je kunt de ontwikkeling en de kenmerken van de verschillende spelen (liturgisch drama, mirakelspel, mysteriespel, kluchten, passiespelen en wagenspelen) benoemen en herkenen.

Slide 19 - Tekstslide

Knetterkort in de tijd
Liturgisch drama leidt tot steeds wereldlijker drama in de kerk met bijvoorbeeld mysteriespelen.

Vanaf 1100: geen drama meer in de mis, wel na de mis
Vanaf 1216: Geen 'toneel' meer in de kerk.

NAAR BUITEN DUS!
Naast volksvermaak op de kermissen (kluchten/sotternieen of abele spelen), werden mysteriespelen, mirakelspelen, het passiespel, wagenspelen en moraliteiten buiten, soms door de hele gemeenschap, gespeeld. 

Slide 20 - Tekstslide

Het ontstaan van het liturgisch drama

Vanaf 2011 organiseren enkele publieke omroepen jaarlijks een live-uitzending op de donderdag voor Pasen (witte donderdag) met als titel The passion. Op de volgende dia zie je een fragment van de Passion. 
(een passiespel in moderne vorm)
Hier zie Marlijn van Weerdenburg als Maria. 
Je ziet hierbij een ' klaagzang' van Maria staande bij het kruis. Elk jaar worden er andere popsongs gekozen voor The passion.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

'Planctus'
Dit is een klaagzang waar verdriet of rouw mee wordt uitgedrukt.
Vanaf de 12e eeuw klaagzangen over de maagd Maria:
'Planctus Mariae'

Werden ook af en toe in kerk gezongen.
Belangrijk voor ontstaan liturgisch drama.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Didactische functie liturgisch drama
Bijbelverhalen aan de ongeletterde kerkbezoeker uitleggen en ze te verlevendigen

Slide 25 - Tekstslide

Tropen
De eerder alleen gezongen gedeelten in de liturgie werden later uitgebreid met teksten  en toneelspel.

Hier zie je de Paastrope: verhaal opstanding van Jezus.
Korte dialoog met enkele toneelaanwijzingen.
Zie ook het onderstaande fragment

Slide 26 - Tekstslide

Ontwikkeling Liturgisch drama in vogelvlucht.

Kloosters en kerken:
1. Geestelijken verbeelden in de eredienst Bijbelverhalen, teksten zijn in het Latijn.


2. In 8e/9e eeuw worden tropen, korte gezongen dialogen, toegevoegd aan gezangen om het levendiger te maken.
Kerken:
3. Rond 1100 gingen leken meespelen in de verbeeldingen van het Bijbelverhaal, dus het Latijn werd vervangen door volkstaal.


Steden:
4. Paus verbiedt in 1216 toneel in kerk, want voorstellingen worden steeds uitbundiger en volkser (niet gepast in eredienst). Vanaf nu werden ze buiten de kerk uitgevoerd.

Slide 27 - Tekstslide

Locaties toneel in middeleeuwen
  • In de kerk (indien gespeeld door priesters, aangevuld met komedianten)
  • Op het kerkplein / in het portaal bovenaan de kerktrappen
  • In de kastelen of de kasteeltuinen
  • (Op stellages/wagens) op het marktplein

Slide 28 - Tekstslide

Mysteriespel
Kenmerken:
Bijbelse verhalen
Didactisch doel -> Vermaak
Eerst door geestelijken, 
daarna door de gilden
Uiteindelijk in volkstaal


Slide 29 - Tekstslide

Mirakelspel
Lijken veel op 
mysteriespelen, maar:
Wonderen centraal
Verhalen van heiligen
(zoals Maria)
-> spektakel en humor
Spelen van het volk




Slide 30 - Tekstslide

Wagenspel/Passiespel
Passiespel: mirakelspel waarin het paasverhaal wordt vertolkt.

Wagenspel: Mirakelspel verdeeld over verschillende platte karren. Inzet van gildes voor decor. 

Slide 31 - Tekstslide

Moraliteiten
Hildegard von Bingen schrijft De orde der deugden -> allegorie.

Moraal is het belangrijkst:
Leef goed, kom in de hemel.
Personages beelden 
abstracte begrippen uit.

Slide 32 - Tekstslide

Abele Spelen en Kluchten
Wereldlijk toneel in volkstaal in Nederland
Abele spelen: 
Ernstige stukken vaak 
over de (hoofse) liefde. 
Kluchten:
kolderieke grappige spelen 
over volkse aangelegenheden.

Slide 33 - Tekstslide