oefenvragen hoofdstuk 4 de vroege middeleeuwen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Missionaris

Slide 2 - Open vraag

Hieronder staan vier uitspraken over de verschillende standen.
Geef bij elke uitspraak aan of deze hoort bij de eerste, tweede of derde stand.
1 De meeste mensen behoorden tot deze stand.
2 De paus behoorde tot deze stand.
3 Horigen behoorden tot deze stand.
4 Nonnen en monniken behoorden tot deze stand.

Slide 3 - Open vraag

Gebruik bron 4.
De christelijke kerk probeerde heidenen te bekeren.
Hun eerste aanpak had weinig succes.
Daarop besloot de kerk tot een andere aanpak.
Leg uit:
− wat het verschil was tussen de twee aanpakken, en
− of het optreden van Willibrord in deze bron bij de eerdere of bij de latere aanpak paste.

Slide 4 - Open vraag

Karel de Kale was koning van het West-Frankische Rijk in de 9e eeuw. In 877 vertrok hij voor een oorlog naar Italië. Zijn vervanger, een van zijn zonen, was geen goede bestuurder. Karel wilde een sterk en stabiel rijk achterlaten. Voor zijn vertrek maakte hij daarom de volgende afspraak met de leenmannen van zijn rijk: als een van de graven zou overlijden, zou de zoon van de graaf zijn titel en zijn land erven.
− Beredeneer waarom Karel de Kale dacht dat door deze afspraak zijn rijk sterk en stabiel zou blijven, en
− leg ook uit waarom dit soort afspraken er op den duur voor zorgden dat een rijk juist verzwakte.

Slide 5 - Open vraag

Gebruik bron 1.
Hoe noemen we het land bij de boerderij van Bodo?

A. De woeste gronden.
B Het domein.
C Het hoeveland.
D Het vroonland.

Slide 6 - Open vraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijvingen?
A Groep van mensen die zijn gespecialiseerd in verdediging en bestuur, die de baas zijn over een of meer domeinen en die een titel hebben
B De naam die christenen gaven aan mensen die geloofden in natuurgoden en natuurkrachten.
C Goed bewapende ruiter, die voor de oorlogvoering zijn eigen paard moest meenemen.

Slide 7 - Open vraag

Hieronder staan vier richtlijnen uit de islam Welke richtlijn is juist beschreven?

A
Moslims moeten een deel van hun inkomsten aan armen en zieken geven.
B
Moslims moeten rusten op de dag van het vrijdaggebed.
C
Moslims moeten twee keer per dag bidden met het hoofd richting Medina.
D
Moslims moeten vijf keer per jaar vasten van zonsopgang tot zonsondergang

Slide 8 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

Horigen waren vrije mensen en mochten gaan en staan waar ze maar wilden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

Horigen hadden weinig macht maar wel een paar rechten. Hun landheer mocht hun b.v. niet zomaar zonder reden vermoorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

De steden verdwenen in de vroege middeleeuwen vooral omdat de Barbaren die het West-Romeinse Rijk overnamen niet wisten hoe ze steden moesten bouwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?

Alles wat er op een domein nodig was, werd op het domein zelf gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Welke belangrijke landbouwontwikkeling kan je zien op deze afbeelding?

Leg uit waaraan je dit ziet en waarom dit een verbetering was. (klik op afbeelding om deze te vergroten)

Slide 13 - Open vraag

Sleep de stukjes tekst zodat alles in de juiste tijdsvolgorde staat (chronologisch) van oud naar minder oud.
De steden werden verlaten.
Er was geen groot Romeins leger meer om voor veiligheid en orde te zorgen.
Er waren veel rovers en Vikingen die vooral steden aanvielen omdat daar veel te halen viel.
Voormalig stadsbewoners boden zich bij landheren aan om als horige op hun grond te komen werken.

Slide 14 - Sleepvraag

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Agrarische samenleving

Slide 15 - Open vraag

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Domein

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Stand

Slide 17 - Open vraag

Horigen
Leenman
Achterleenman
Leenheer

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is een Horige?

Slide 19 - Open vraag

Maak de juiste combinaties
Krijgen bescherming van de heer
Het systeem van heren en horigen op een domein
het grootste huis
de eigenaar van een domein
de grond en boerderijen van de heer
het domein
het hofstelsel
Het huis van de heer
de heer
horigen

Slide 20 - Sleepvraag

Plaats de drie standen op de juiste plek. 
3
2
1
Adel
Boerenstand
Geestelijken

Slide 21 - Sleepvraag

Stelling: In de Vroege Middeleeuwen was er handel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Waarom leverden veel mensen hun vrijheid in voor horigheid?

Slide 23 - Open vraag

Waarom waren de Vroege Middeleeuwen zo'n gevaarlijke tijd?

Slide 24 - Open vraag

De val van het Romeinse rijk zorgde voor meer onveiligheid. Wat was hier geen gevolg van?
A
Het christendom werd steeds belangrijker
B
Veel boeren verloren hun zelfstandigheid
C
Veel boeren zochten bescherming van een heer
D
Handel over grote afstanden nam af

Slide 25 - Quizvraag

Welke missionarissen brachten het Christendom in Nederland?
A
Willebrord en Bonifatius
B
Karel de Kale en Lodewijk de Duitser
C
Radboud en Karel de Grote
D
Bonifatius en Lodewijk de Duitser

Slide 26 - Quizvraag

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Herendiensten

Slide 27 - Open vraag

Leg uit wat het volgende begrip betekent:

Horige

Slide 28 - Open vraag

De bron past bij het hofstelsel. Leg dat uit.

Doe het zo:
Een kenmerk van het hofstelsel is … [noem een kenmerk].
Dat zie je op de bron, want … [leg uit].

Slide 29 - Open vraag

Het hofstelsel ontstond toen boeren met weinig grond hun land aan een Het Het hofstelsel ontstond toen boeren met weinig grond hun land aan een machtige boer gaven.

Leg uit waarom die boeren hun grond afstonden aan een machtige boer. Gebruik in je antwoord de volgende woorden: volksverhuizingen - bescherming - horigen - heer.

Slide 30 - Open vraag

Om welke reden vonden mensen in de middeleeuwen het heel belangrijk om een goed christelijk leven te leiden?

Slide 31 - Open vraag

Leg met een voorbeeld uit de bron uit hoe geestelijken probeerden Germanen te bekeren tot het christendom.
Doe het zo:
Een voorbeeld uit de bron is dat … [geef een voorbeeld].
Uit dit voorbeeld wordt duidelijk dat geestelijken de Germanen bekeerden door … [leg voorbeeld uit].

Slide 32 - Open vraag


Slide 33 - Open vraag

In korte tijd verspreidde de islam zich over een groot gebied.

In welke volgorde verspreidde de islam zich over de drie gebieden?

A
Arabisch Schiereiland – Noord-Afrika – Spanje.
B
Noord-Afrika – Arabisch Schiereiland – Spanje.
C
Noord-Afrika – Spanje – Arabisch Schiereiland.
D
Spanje – Noord-Afrika – Arabisch Schiereiland.

Slide 34 - Quizvraag

Moslims moeten een bedevaart naar Mekka maken en vijf keer per dag bidden met het gezicht naar Mekka.
Welke drie andere belangrijke plichten heeft een moslim? Noem er twee.

Slide 35 - Open vraag