Begrijpend lezen bl3wk1l1 groep 6

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 6

Waarom lees ik de tekst? (Leesdoel bepalen)

• welke teksten passen bij het leesdoel zin om te lezen

• bedenken wat  je met de tekst gaat doen

Bekijk de teksten op blz 2.
Wat voor teksten zie je?

1. tekst 1: gedicht tekst 2: mop tekst 3: verhaal
2. tekst 1:mop tekst 2: verhaal tekst 3: gedicht
3. tekst 1: verhaal tekst 2: mop tekst 3: gedicht

Hoe noem je dit soort teksten?

1. instructieve tekst
2. reclame
3. pleziertekst

Stel, jij wilt iets grappigs lezen.
Welke tekst kun je dan het best lezen? Waarom?

Stel, jij gaat dit boek aan iemand aanraden. Wat vertel je dan niet?

leesopdracht

Lees tekst 1. Het is een stukje uit een boek.

Test

Extra vraag

Wat kun je nog meer vertellen als je een boek

aanraadt? 

1. Hoe het boek afloopt.
2. Wat jij van het boek vond.
3. Waar het boek over gaat.
4. Wie het boek geschreven heeft.

Lees tekst 2.
Welk leesdoel past het best bij deze tekst?

1. zin om te: griezelen
2. huilen
3. lachen
4. zingen

Wat kun je na het lezen het best met deze tekst doen

1. Er een spreekbeurt over houden. ■
2. Er een verslag over schrijven.
3. Hem aanraden aan je moeder.
4. Hem navertellen aan een vriendje.

a: handen omhoog

b: handen omlaag

a:

Ik houd van korte teksten Ik wil graag lekker doorlezen.

 waar een klein grapje in zit.

b:

Ik wil graag lekker doorlezen. Hoe meer, hoe beter.

Lees tekst 3.

Voor wie is dit een goede tekst? 

Gedichten herken je vaak aan bepaalde dingen.
Wat zie je NIET in tekst 3?

leesopdracht

Lees tekst 3 nog eens.

Dit is een gedicht. 

1. De regels zijn korter dan in een verhaal.
2. Eén lange zin is verdeeld over meer regels.
3. Er staan woorden in die rijmen.
4. Er zit een grapje in of iets dat je niet verwacht.

Wat is het grapje in dit gedicht?

Stel, jij gaat lezen voor je plezier.
Welk boek zou jij dan kiezen?
Waarom?

Bekijk tekst 1 nog eens.

Hoe denk je dat het verhaal over Fleur verdergaat?