H3 - week 22 - les 1 - landen en steden voorzetsels

H3
Week 22
Les 1
P. Budel
Bonjour
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3
Week 22
Les 1
P. Budel
Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Voorzetsels bij landen en steden

Stencilboekje blz 25 en 26

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels bij steden/landen 
Voorzetsels in/naar hebben 4 vertalingen:
- Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 3 - Tekstslide

Villes
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Tu habites à Arnhem

Slide 4 - Tekstslide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 5 - Tekstslide

Pays 
  • 'En'  (in / naar)
  • Vrouwelijk
  • Eindigen op een '-e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 6 - Tekstslide

Pays
  • 'au' (in / naar)
  • Mannelijk
  • Eindigt niet op een -e 
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 7 - Tekstslide

Pays
  • Aux (in / naar)
  • Meervoud, eindigt meestal op een -s

Wij leren er maar twee: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
À =  dorp en steden
Aux = Landen meervoud (-s)
En = Landen vrouwelijk (-e)
Au = Landen mannelijk (rest)

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!
Huiswerk volgende les
Leren: voorzetsels bij landen en steden (deze lessonup)

Maken: Stencilboekje blz 25 en 26




Slide 10 - Tekstslide