Spelling 4.5, 4.6, 4.7, 4.8 bk

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Doelen vorige les:

-je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven;
-je weet wat klankvaste en klankveranderende werkwoorden zijn.



Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:
-kun je werkwoorden waarbij de stam eindigt op een t of d goed spellen;
-kun je werkwoorden waarbij de stam eindigt op een z of v goed spellen;
-weet je hoe je woorden met een au of ou moet schrijven.



Slide 3 - Tekstslide

Stam en ik-vorm
Je hebt geleerd dat een werkwoord een doe-woord is. Een werkwoord vertelt je wat iemand/iets doet of wat er gebeurt.

Als je een werkwoord goed wilt schrijven, begin je bij de stam. De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en. Vaak lijkt de stam op de ik-vorm, maar ze zijn niet altijd gelijk!

Slide 4 - Tekstslide

Stam en ik-vorm

Slide 5 - Tekstslide

Ik-vorm die eindigt op -d of -t
Bij werkwoorden waarbij de ik-vorm eindigt op een -d, schrijf je bij de jij-vorm en de hij-vorm -dt. Als je het uitspreekt, hoor je steeds een t. 

ik vind - jij vindt - hij vindt
ik word - jij wordt - hij wordt

Slide 6 - Tekstslide

Ik-vorm die eindigt op -d of -t
Als de ik-vorm eindigt op een -t, schrijf je er nooit een tweede t achter.

ik zet - jij zet - hij zet
ik plet - jij plet - hij plet

Slide 7 - Tekstslide

Stam die eindigt op -z of -v
Sommige medeklinkers worden niet gebruikt aan het eind van een woord. Dit kom je tegen bij werkwoorden. 
De laatste letter van de stam verandert dan.

stam eindigt op -z → ik-vorm op -s 
stam eindigt op -v → ik-vorm op -f


Slide 8 - Tekstslide

Stam die eindigt op -z of -v
stam eindigt op -z → ik-vorm op -s 
stam eindigt op -v → ik-vorm op -f


Slide 9 - Tekstslide

Au en ou
Er is geen regel voor wanneer je au of ou schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Blok 4 bk spelling:
Maken deze week:
-4.5, 4.6, 4.7, 4.8 + dictee

KLAAR?   -bijspijkeren spelling H3 + H4
             -lezen
TIP!
Vind je een onderdeel lastig? Bestudeer dan goed de theorie!!!

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreken
We gaan de opdrachten bespreken










aantal
240









aantal







Slide 12 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:
-kun je werkwoorden waarbij de stam eindigt op een t of d goed spellen;
-kun je werkwoorden waarbij de stam eindigt op een z of v goed spellen;
-weet je hoe je woorden met een au of ou moet schrijven.

Slide 13 - Tekstslide