woensdag 17 februari

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom! 

• Check grammatica en Lernliste
  
  
• boeken dicht
• niet spieken
• doe je best!
• zet 'm op!
• succes!

Grammatik

• leerdoelen:
  
  
• ik begrijp hoe ik het meervoud maak
  van der, die en das- woorden
  
  
• ik ken de regels voor der, die en das-woorden

mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op: -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.

1. waar
2. niet waar

wat is het meervoud van:
der Maler

1. die Malers
2. die Maler

Wat is het meervoud van:
der Onkel

1. die Onkel
2. die Onkels
3. die Önkel
4. die Onkeln

Wat is het meervoud van:
das Mädchen

1. die Mädchens
2. die Mädchen

Bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden komt er in het meervoud alleen een -n achter.

1. waar
2. niet waar

Wat is het meervoud van:
die Straße

1. die Sträße
2. die Straßes
3. die Straßen

Wat is het meervoud van:
die Prüfung

1. die Prüfungs
2. die Prüfungen

Wat is het meervoud van:
die Freundin

1. die Freundins
2. die Freundinen
3. die Freundinnen

Ik weet hoe ik het meervoud van een zelfstandig naamwoord moet maken.

nee

redelijk

nee

der, die of das?
... Klasse

1. der
2. die
3. das

der, die of das?
... Buch

1. der
2. die
3. das

der, die of das?
... Zusammenfassung

1. der
2. die
3. das

der, die of das?
... Freundschaft

1. der
2. die
3. das

der, die of das?
... Löwin

1. der
2. die
3. das

der, die of das?
... Polizist

1. der
2. die
3. das

Ik ken de regels over der, die en das-woorden

ja

nee

ja

Lernliste

Leerdoel:

ik ken de woorden van de Lernliste

Sleep de goede vertaling van de dagen van de week naar elkaar:

Sonntag

Montag

Dienstag

Mittwoch

Donnerstag

Freitag

Samstag

woensdag

zondag

dinsdag

zaterdag

maandag

donderdag

vrijdag

Geef in het Duits het tegenovergestelde van:
interessant

Geef in het Duits het tegenovergestelde van:
leicht / einfach

Wel vak vind je op school het leukst?
typ dat vak in het Duits:

opdracht 26

Je oefent de grammatica van H1, H2 en H3 in één opdracht:

Voorbeeld NL: Hij - hebben - twee - tante

wordt:

Hij heeft twee tantes.

Voorbeeld Duits: Er - haben - zwei - Tante

wordt:

Er hat zwei Tanten.

Nu jij:
Ich - haben - drei - Opa

Wir - haben - fünf - Nichte

Zwei - Beamer - sein - kaputt

Wie viele - Prüfung - haben - du - morgen?

Ik kan de grammatica van H1, H2 en H3 in één opdracht toepassen:

ja

nee

Dit was de les van vandaag! 

Geniet van je welverdiende  vakantie, 

Toppers!