HV2 & V2 - Evalueren doelen Franse Revolutie - Paragraaf 6.4 TvG

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In welk jaar brak de Franse Revolutie uit?

Slide 4 - Open vraag

Geef van de oorzaak aan of het een indirecte oorzaak, directe oorzaak of aanleiding was:

De standensamenleving zorgde voor veel ongelijkheid in Frankrijk
A
Indirecte oorzaak
B
Directe oorzaak
C
Aanleiding

Slide 5 - Quizvraag

Geef van de oorzaak aan of het een indirecte oorzaak, directe oorzaak of aanleiding was:

Lodewijk XVI (16e) stuurde extra legereenheden naar Parijs om de bevolking tot rust te brengen, maar het tegenovergestelde gebeurde. De woedende burgers bestormden de Bastille.
A
Indirecte oorzaak
B
Directe oorzaak
C
Aanleiding

Slide 6 - Quizvraag

Geef van de oorzaak aan of het een indirecte oorzaak, directe oorzaak of aanleiding was:

De derde stand verzamelde klachten voordat de vergadering van de Staten-Generaal zou plaatsvinden.
A
Indirecte oorzaak
B
Directe oorzaak
C
Aanleiding

Slide 7 - Quizvraag

Geef van de oorzaak aan of het een indirecte oorzaak, directe oorzaak of aanleiding was:

Door een koude winter en misoogsten was de derde stand sterk verarmd.
A
Indirecte oorzaak
B
Directe oorzaak
C
Aanleiding

Slide 8 - Quizvraag

Geef van de oorzaak aan of het een indirecte oorzaak, directe oorzaak of aanleiding was:

Tijdens de 18e eeuw werd er druk gefilosofeerd door Verlichtingsfilosofen over hoe de samenleving het beste bestuurd kon worden.
A
Indirecte oorzaak
B
Directe oorzaak
C
Aanleiding

Slide 9 - Quizvraag

Juist of onjuist:

Het grootste deel van de Franse bevolking hoorde bij de derde stand. Zij hadden daarom een meerderheid in de Staten-Generaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De derde stand hield een eigen vergadering. Hoe heette deze vergadering?

Slide 11 - Open vraag

Wat gebeurde er nadat Lodewijk XVI (16e) weigerde om de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger te ondertekenen?
A
Woedende burgers bestormden de Bastille.
B
De boeren kwamen in opstand tegen de adellijke grootgrondbezitters.
C
Een woedende menigte vrouwen ging naar Versailles en dwong de koning om naar Parijs te komen.
D
De periode van de Terreur brak uit. Lodewijk XVI werd uit zijn koninklijk ambt gezet en onthoofd.

Slide 12 - Quizvraag

Welke 3 punten kwamen in de Franse grondwet te staan, die tijdens de Revolutie werd geschreven?

Slide 13 - Open vraag

Benoem een oorzaak waarom Lodewijk XVI en Marie-Antoinette werden veroordeeld voor landverraad

Slide 14 - Open vraag

Welke staatsvorm kreeg Frankrijk nadat koning Lodewijk XVI werd afgezet?

Slide 15 - Open vraag

Hoe wordt de gematigde groep tijdens de Franse Revolutie genoemd?
Zij vonden het niet nodig dat Lodewijk XVI werd onthoofd.

Slide 16 - Open vraag

Hoe wordt de radicale groep tijdens de Franse Revolutie genoemd?
Zij wilden een heel nieuw Frankrijk dat niet meer herinnerde aan het ancien regime (standenmaatschappij en absolute macht voor de koning)

Slide 17 - Open vraag

Juist of onjuist:
Onder leiding van Robespierre grepen de radicalen de macht tijdens de Franse Revolutie. Als je het niet met hen eens was werd je zonder rechtspraak ter dood veroordeeld. Deze periode heet de Terreur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Nadat Robespierre werd onthoofd namen de Girondijnen de macht over in Frankrijk. Geef 3 voorbeelden van de situatie in Frankrijk voor deze periode van chaos.

Slide 19 - Open vraag

Welke persoon neemt aan het einde van de Franse Revolutie de macht over?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide