Week 8 - Les 2


Week 8 - Les 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Week 8 - Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen: beheersen vocab & expressions U1, beheersen past simple vs past perfect
1) Past simple vs Past Continuous overhoren
2) Uitleg past simple vs past perfect
3) LU opdracht
4) Verder aan §2.1 t/m §2.3
5) Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Planning
Lesdoelen: beheersen vocab & expressions U1, beheersen past simple vs past perfect
1) Past simple vs Past Continuous overhoren
2) Uitleg past simple vs past perfect
3) LU opdracht
4) Verder aan §2.1 t/m §2.3
5) Blooket

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
Regelmatige werkwoorden
werkwoord+ed

I played football.
did not / didn't + ww

I didn't play football.
Did + ond. + ww

Did you play football?
Onregelmatige werkwoorden
2e vorm 

She bought a new toy.
did not / didn't + ww

She didn't buy a new toy.
Did + ond + ww

Did she buy a new toy?
To Be (I/He/She/It)
was

I was at school yesterday.
was not / wasn't

He wasn't at school.
Was + ond

Was she at school?
To Be (you/we/they)
were

You were right there!
were not / weren't

We weren't very happy.
Were + ond

Were they angry?
1) Voor dingen uit het verleden die afgelopen zijn
2) I.C.M. de past continuous: de korte actie (onderbreking) 

Slide 5 - Tekstslide

Past Perfect
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
Regelmatige werkwoorden
had + werkwoord+ed

I had worked all day.
She had played football.
had not + werkwoord+ed
hadn't + werkwoord+ed

I had not worked all day.
She hadn't played football.
Had + onderwerp + werkwoord+ed

Had I worked all day?
Had she played football?

Onregelmatige werkwoorden
had + 3e vorm


We had bought a new TV.
He had swum twenty laps.
had not + 3e vorm
hadn't + 3e vorm

We had not bought a new TV.
He hadn't swum twenty laps.
Had + onderwerp + 3e vorm


Had we bought a new TV?
Had he swum twenty laps?
Wanneer 2 dingen in het verleden gebeurden is de past perfect het langst geleden.

Slide 6 - Tekstslide

(1/6) He (to meet) her somewhere before they (to see) each other again.
A
had met - saw
B
met - had seen
C
met - saw
D
had met - had seen

Slide 7 - Quizvraag

(2/6) When we (to finish) dinner we (to go) out.
A
finished - had went
B
finished - went
C
had finished - goed
D
had finished - went

Slide 8 - Quizvraag

(3/6) I (to wait) for a while before the bus (to arrive).
A
had waited - arrived
B
waited - had arrived
C
had waited - had arrived
D
waited - arrived

Slide 9 - Quizvraag

(4/6) (you / to eat) enough before you (to feel) dizzy?
A
did you eat - felt
B
had you eaten - had felt
C
had you eaten - felt
D
did you eat - had felt

Slide 10 - Quizvraag

(5/6) She (to sleep) for ten hours so she (not / to be) tired anymore.
A
had slept - wasn't
B
slept - hadn't been
C
slept - wasn't
D
had slept - hadn't been

Slide 11 - Quizvraag

(6/6) I (to work) all day so I (not / to want) to go out.
A
worked - didn't want
B
had worked - didn't want
C
worked - hadn't wanted
D
had worked - hadn't wanted

Slide 12 - Quizvraag

Planning
Lesdoelen: beheersen vocab & expressions U1, beheersen past simple vs past perfect
1) Past simple vs Past Continuous overhoren
2) Uitleg past simple vs past perfect
3) LU opdracht
4) Verder aan §2.1 t/m §2.3
5) Blooket

Slide 13 - Tekstslide

LessonUp opdracht
Vervoeg de 10 zinnen in de Past Simple en/of Past Perfect

Kijk goed naar de context van de zin om te bepalen welke tijd(en) je nodig hebt

Typ de gehele zin en maak geen gebruik van verkorte vormen

Slide 14 - Tekstslide

1) We had already eaten when John (come) home.

Slide 15 - Open vraag

2) Last year Juan (pass) all his exams.

Slide 16 - Open vraag

3) When I (get) to the airport I discovered I had forgotten my passport.

Slide 17 - Open vraag

4) I went to the library, then I (buy) some milk and went home.

Slide 18 - Open vraag

5) I (open) my handbag to find that I (forget) my credit card.

Slide 19 - Open vraag

6) When we (arrive) at the station, the train (already - leave).

Slide 20 - Open vraag

7) We (get) home to find that someone (break) into the house.

Slide 21 - Open vraag

8) I (open) the fridge to find that someone (eat) all my chocolate.

Slide 22 - Open vraag

9) I (know) my husband for three years when we (get) married.

Slide 23 - Open vraag

10) Julie (be) very pleased to see that John (clean) the kitchen.

Slide 24 - Open vraag

Planning
Lesdoelen: beheersen vocab & expressions U1, beheersen past simple vs past perfect
1) Past simple vs Past Continuous overhoren
2) Uitleg past simple vs past perfect
3) LU opdracht
4) Verder aan §2.1 t/m §2.3
5) Blooket

Slide 25 - Tekstslide

Homework (Do 10/11/22)
1) Maken §2.1 t/m §2.3 in de online omgeving

2) Maken alle opdrachten uit de LessonUps van week 8

3) Leren voor de X-week toets

Slide 26 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen: beheersen vocab & expressions U1, beheersen past simple vs past perfect
1) Past simple vs Past Continuous overhoren
2) Uitleg past simple vs past perfect
3) LU opdracht
4) Verder aan §2.1 t/m §2.3
5) Blooket

Slide 27 - Tekstslide