KD Palliatieve zorg deel 2

Keuzedeel Verdieping
 Palliatieve zorg 



lesdag 2 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Keuzedeel Verdieping
 Palliatieve zorg 



lesdag 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen nav dag 1 ?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De palliatieve zorg kent 4 fasen die gemiddeld genomen ongeveer een jaar duren
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziekten horen NIET tot de categorie waarbij palliatieve zorg vaak voorkomt ?
A
COPD en Kanker
B
ALS en Parkinson
C
MS en Huntington
D
Diabetes Mellitus en dwarslaesie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van angst zie je vaak in de palliatieve fase ?
A
Fobische angst
B
Paniekstoornis
C
Reactieve angst
D
Gegenaraliseerde angst

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt verstaan onder terminale dehydratie ?
A
Uitdroging door langdurige diarree
B
Uitdroging door veelvuldig braken
C
Uitdroging door niet meer vocht te kunnen opnemen
D
Uitdroging door een falen van de stofwisseling

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk symptoom is GEEN negatief gevolg van dehydratie tijdens de terminale fase
A
droge mond
B
urineweginfectie
C
pijn
D
delier

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende oorzaak van overlijden bij een Parkinsonpatient?
A
Dementie
B
Pneumonie
C
Gebrekkige respons op medicatie
D
Dehydratie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een oorzaak zijn van chronische hik in de palliatieve fase ?

A
maagdilatatie
B
bijwerking corticosteroïden
C
koolzuurhoudende dranken
D
elektrolytenstoornissen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orale mucositis is stomatitis tgv chemotherapie
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit kan de medicamenteuze behandeling van stomatitis aphtosa bestaan?
A
tetracycline mondspoeling
B
mondspoeling met fysiologisch zout
C
orale antibiotica
D
chloorhexidine mondspoeling

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de palliatieve fase kunnen cliënten last hebben van slaapstoornissen.
Om welke slaapstoornis gaat dit ?
A
hypersomnia
B
parasomnia
C
insomnia

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan de oorzaak zijn van misselijkheid en braken in de palliatieve fase ?
A
pneumonie
B
dyspnoe
C
retentie
D
ascites

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Symptoommanagement
Fase 1: Breng de situatie in kaart
Fase 2: Vat problematiek en beleid samen en maak een                                     pro- actief beleid.
Fase 3: Maak afspraken over evaluatie van het beleid
Fase 4: Stel het beleid zo nodig bij en blijf evalueren
                (stem altijd af met patiënt en naasten)

Slide 15 - Tekstslide

Betrek bij voorkeur meerdere disciplines. 
Hanteer de volgende systematiek bij de diagnostiek, het beleid en de evaluatie van het effect van het beleid:
Fase 1: Breng situatie in kaart Inventariseer:
medische voorgeschiedenis: diagnose, comorbiditeit, behandeling tot dusver;
beeld van de patiënt op vier dimensies: lichamelijk, psychisch, sociaal en existentieel;
levensverwachting;
medicatie;
analyse van symptomen door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek;
betekenisgeving door de patiënt;
prioriteiten en wensen van de patiënt.
Fase 2: Vat problematiek en beleid samen en maak proactief beleid
Benoem problemen en stel werkhypothesen op.
Maak beleidsafwegingen.
Overweeg consultatie en/of aanvullend onderzoek.
Formuleer het doel van het beleid.
Stel plan van aanpak op:
behandeling van de oorzaak c.q. uitlokkende of in stand houdende factoren;
symptomatische behandeling (niet-medicamenteus en medicamenteus);
ondersteunende zorg.
Denk toekomstgericht!
Fase 3: Maak afspraken over evaluatie van het beleid Evalueer:
Spreek af hoe, door wie en wanneer het effect gemeten en besproken wordt.
Meet het effect aan de hand van klachten en problemen, de beleving ervan, functioneren en welbevinden.
Fase 4: Stel het beleid zo nodig bij en blijf evalueren Stel effect vast:
Effect goed:
Blijf periodiek evalueren (-> ga terug naar fase 3);
Effect afwezig of beperkt:
Stel beleid bij,
Breng situatie opnieuw in kaart en stel werkhypothese bij, of
Accepteer.
Voor alle fasen geldt:
Stem af met patiënt en naasten.
Overweeg gebruik van meetinstrumenten.

Symptomen
  •  Lichamelijk: Pathofysiologisch , Sensorisch,Functioneel
  •  Psychologisch : Affectief, Cognitief
  •  Sociaal 
  •  Existentieel / spiritueel

Slide 16 - Tekstslide

lichamelijk:
pathofysiologisch: het mechanisme dat tot het symptoom leidt
sensorisch: de gewaarwording van het symptoom
functioneel: de gevolgen van het symptoom voor het fysiek functioneren
psychologisch:
affectief: de emotionele problemen die ontstaan door, samengaan met of van invloed zijn op het symptoom
cognitief: begrip van het symptoom en gedachten hierover
sociaal: 
gedrag en interactie met de eigen omgeving
functionele gevolgen van het niet meer kunnen vervullen van rollen in het eigen sociale systeem
existentieel c.q. spiritueel: gedachten, gevoelens en vragen die het symptoom oproept ten aanzien van de persoonlijke zin- en betekenisgeving die verbonden zijn met het ziekteverloop en het levenseinde.

Kijk opdracht 
Je gaat de video bekijken van Sander de Hosson (33minuten) .          Schrijf voor jezelf op wat jij hiervan geleerd hebt? Schrijf aan de hand hiervan jouw visie op palliatieve zorgverlening op.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ACP = advance care planning
                  Bespreken van wensen, doelen,
                  Voorkeuren toekomstige zorg
                  Met de patiënt en de naaste
                  Vroegtijdig, vaak, van breed naar gericht
                  Eventueel vastleggen van wensen, behoeften, 
                  gedachten.

Slide 19 - Tekstslide

ACP staat voor 
waar en hoe palliatieve zorg plaats?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe en waar vindt zorg plaats?
Zorg thuis/ verpleeghuis of ziekenhuis
Advance care planning
Zorgpad stervensfase (end of live care)

Slide 21 - Tekstslide

Advance care planning: tijdig in gesprek gaan met de patiënt over de laatste fase van het leven. Wat wil iemand nog.? Gaan we in de opdracht op in.
Belangrijkste reden van ziekehuisopname:
Benauwdheid 31%
Digestieve problemen 17%
Cardio-vasculaire problemen 14 %
Pijn 6 %
5 strategieën die kunnen bijdragen aan vermijden van een ziekenhuisopname (hierin spelen verpleegkundige een belangrijke rol)
Markeren van de naderende dood en een omslag in het denken maken
Acute behandeling en zorg thuis geven bij het levenseinde
Anticiperende gesprekken voeren en interventies thuis uitvoeren.
Begeleiden en monitoren gedurende het ziekteproces
Continuïteit in behandeling en zorg thuis
Het Zorgpad Stervensfase is ontwikkeld voor de patiënt van wie het behandelteam verwacht dat hij binnen enkele uren of dagen zal overlijden. In het zorgpad zijn doelen geformuleerd.
Deze vormen de basis, waarbij op systematische wijze aandacht besteed wordt aan alle aspecten van zorg voor de stervende patiënt.
Uit onderzoek blijkt het zorgpad de volgende meerwaarde te hebben:
draagt bij aan betere symptoomcontrole;
vermindert het aantal onnodige diagnostische interventies;
bevordert de interdisciplinaire afstemming;
heeft een positief effect op de rouwverwerking bij nabestaanden;
maakt de zorg inzichtelijk, toetsbaar en daarmee ook stuurbaar.

Welke vragen stel je ?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen stel je?
Geen medische vragen.
Waar hoopt u op?
Waar bent u bang voor?
Wat is voor u en uw naaste belangrijk?
Wat heeft u tot nu toe ervaren bij ziekte?
Wat wilt u afspreken?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verantwoordelijkheden van de verpleegkundige
Er worden zes fasen beschreven:
Fase 1: Verkennen van wensen, verwachtingen en behoeften van de patiënt.
Fase 2: Proactieve zorgplanning introduceren bij de patiënt.
Fase 3: Wensen, verwachtingen en behoeften omzetten naar doelen.
Fase 4: Zorgdoelen officieel vastleggen.
Fase 5: Communicatie met het multi-disciplinair team.
Fase 6: Evalueren van doelen, wensen en behoeften.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
  • Wees zo concreet mogelijk
  • Leg behandelingen uit (dialyse, wat vergt dat)
  •  Controleer of ander het heeft begrepen
  • Niet alles hoeft in 1 gesprek
  • Stem plan af met mantelzorgers (zodat niet een bezorgde buurman 112 belt) en zorgverleners
 www.pratenoveruwlevenseinde.nl

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  1. Kies één van de ondergenoemde symptomen en beschrijf daarvan de behandeling en de vp begeleiding.

Deze opdracht werk je individueel uit gedurende 30 minuten.
Nadien ga je met drie medestudenten jullie behandeling en begeleiding bespreken 

Slide 26 - Tekstslide

Vermoeidheid
Pijn
Gebrek aan energie
Zwakte
Gebrek aan eetlust
Gespannenheid
Gewichtsverlies
Droge mond
Somberheid
Obstipatie
Zich zorgen maken
Slaapproblemen
Kortademigheid
Misselijkheid
Angst
Prikkelbaarheid
Opgeblazen gevoel
Hoesten
Cognitieve symptomen
Snelle verzadiging
Smaakveranderingen
Pijn in de mond
Braken
Sufheid
Oedeem
Mictieklachten
Duizeligheid
Dysfagie
Verwardheid
Bloedingen
Neurologische klachten
Heesheid
Dyspepsie
Huidsymptomen
Diarree
Jeuk
Hik

Symptomen
  1. Vermoeidheid                                       11. Zich zorgen maken                          21. Smaakverandering
  2. Pijn                                                             12. Slaapproblemen                              22. Pijn in de mond 
  3. Gebrek aan energie                            13.  Kortademigheid                              23. Braken  
  4. Zwakte                                                      14. Misselijkheid                                     24. Sufheid
  5. Gebrek aan eetlust                              15. Angst                                                     25. Oedeem
  6. Gespannenheid                                    16. Prikkelbaarheid                                26 .Mictieklachten 
  7. Gewichtsverlies                                    17. Opgeblazen gevoel                          27. Duizeligheid
  8. Droge mond                                            18. Hoesten                                               28. Dysfagie
  9. Somberheid                                             19. Cognitieve symptomen                29 . Verwardheid
10. Obstipatie                                                 20. Snelle verzadiging                         30 . Bloedingen 

Slide 27 - Tekstslide

Smaakveranderingen
Pijn in de mond
Braken
Sufheid
Oedeem
Mictieklachten
Duizeligheid
Dysfagie
Verwardheid
Bloedingen

Huiswerk 
Onderzoek de visie op palliatief beleid binnen je organisatie .
Vergelijk jouw visie met de visie van de organisatie mbt palliatief beleid 
Beschrijf dit kort en breng deze mee naar lesdag 3 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik tweede bijeenkomst 
Wat zijn jullie ervaringen?
Wat vind je  TOP?
Welke tip heb je?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies