Ethiek Beroepscode

   Ethiek 
De beroepscode
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ethiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

   Ethiek 
De beroepscode

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week al kort over gehad,
Vandaag verder. Dit doen we met een programma misschien kennen jullie dat al LEssonup. Meedoen met vragen op je laptop
Inloggen lessonup op mobiel, laptop. (Vorige les even melden meenemen!)

Waar denken jullie aan als je het woord beroepscode hoort?

Beroepscode

Slide 2 - Woordweb

Wat heb je onthouden van de vorige les over de beroepscode, wat weet je al over beroepscode

Wanneer kom je dit tegen?
Waar gebruikt je het voor?
Wat staat er in?
Deze les

- Opdracht Prioriteiten
- Meer over de beroepscode
- Hoe gedraag ik me op de werkvloer?
- Wat is een ethisch dilemma?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:
- In eigen woorden uitleggen wat de beroepscode is
- In eigen woorden uitleggen wat je met de beroepscode kan
- Een beschrijving geven van hoe je je op de werkvloet hoort te   
   gedragen.
- Benoemen wat een ethische dilemma is.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


- Waarden en normen van de verzorgenden/verpleegkundigen
- Kan je helpen bij het maken van een moeilijke beslissing als je     aan het werk bent

- Bepaald door V&VN: www.venvn.nl/thema-s/beroepscode.nl


Slide 5 - Tekstslide

Mirjam vragen:  welke waarden zijn echt belangrijk om te hebben als apotheker

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie is de beroeps- en brancheorganisatie voor apothekers

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De beroepscode is een hulpmiddel voor het nemen van de juiste beslissing
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De beroepscode geeft pasklare antwoorden
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen doel van een beroepscode?
A
Eenheid krijgen binnen het bedrijf
B
Makkelijk kunnen straffen
C
Duidelijkheid voor de werknemers
D
Imago van het bedrijf goed houden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van beroepscode:
- De beroepscode geeft je waarden en normen van de beroepsgroep. 
              Hoe voer je het beroep op de juiste manier uit? 

- Belangrijke waarden voor een verzorgende/verpleegkundige:
Betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de autonomie van de zorgvrager. 

Met de beroepscode wordt het  duidelijk wat anderen van jou als verzorgende/verpleegkundige mogen verwachten. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door wie is een beroepscode opgesteld?
A
Door de beroepsgroep
B
Door de overheid
C
Door je leraar
D
Door je werkgever

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wet- en regelgeving
De beroepscode is gemaakt tegen de achtergrond van: 
- De Nederlandse Grondwet (GW)
- Wet beroepen individuele gezondheidszorg (wet BIG) 
- Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)
- Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg  (WVGGZ)
- Wet Zorg en dwang (WZD)
- Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg  (WKKGZ)
- Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Wat: Beantwoord de vragen over de beroepscode
Wie: In tweetallen 
Hulpmiddel:  Internet of app Beroepscode
Tijd: 10 minuten

 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  1. Door wie is de beroepscode opgesteld?
  2. Waarom hebben deze mensen de beroepscode opgesteld?
  3. Welke functie heeft de beroepscode voor je werk als verpleegkundige?
  4. Wat heeft de beroepscode te maken met ethiek?
  5. Zijn de verschillende artikelen uit de code waarden of normen? Verklaar je antwoord.

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
Wat: Maak de opdracht over beroepscode in de map Ethiek, zoek de juiste artikelen bij de casussen
Wie: In groepjes van 2-3 
Hulpmiddel: Beroepscode
Tijd: 20 minuten
timer
20:00
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 1
1. Op de afdeling ligt een man van wie bekend is dat hij geweld heeft gebruikt tegen z’n huisgenoten. Je wilt hem wel wassen, maar hij moet niet een gesprek met jou willen over persoonlijke zaken. 



Slide 17 - Tekstslide

Artikelen: 1.1, 2.1, 2.2, 2.4 en 2.5 (2.12)
Casus 2
2. In de verstandelijk gehandicaptenzorg ontstaat er heel voorzichtig een persoonlijk contact tussen een zorgvrager en een verpleegkundige. De laatste verklaart dat ze ‘een klik’ hebben. 

Slide 18 - Tekstslide

Artikelen: 2.4, 3.5, 3.7 en 3.8
Casus 3 
3. De zorgvrager mevrouw H. stopt jou aan het einde dag van de dag 50 euro toe met de woorden: ‘Jij bent altijd zo lief voor mij! Alsjeblieft’ 


Slide 19 - Tekstslide

Artikelen: 2.4, 3.5, 3.7 en 3.8
Casus 4
4. Mevrouw de Jong heeft om euthanasie gevraagd, en de arts heeft daarin toegestemd. De datum is gepland: overmorgen gaat het gebeuren. Jij hebt het er erg moeilijk mee. Je vindt euthanasie niet een goede keuze. Tegelijk weet je niet wat je met de situatie aan moet. 


Slide 20 - Tekstslide

Artikelen: 1.3 en 2.5
Casus 5
5. Jouw collega ruikt soms echt naar alcohol. 



Slide 21 - Tekstslide

Artikelen: 1.1., 1.2, 1.7, 1.9, 3.6, 3.7 en 3.8
Casus 6
6. De arts geeft jou de opdracht om een patiënt insuline te geven, volgens jou een veel te hoge dosis. Jij zegt dat tegen de arts. Hij zegt dat je het toch maar moet doen. Jij weet zo goed als zeker dat dit de patiënt eerder schade toe zal brengen, dan dat het goed zal doen.

Slide 22 - Tekstslide

Artikelen: 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, 2.5 en 3.6
Casus 7
7. Jij hoort op het journaal dat de minister fors wil bezuinigen op de ouderenzorg. Je hebt een gesprek met je collega’s, en je merkt dat iedereen boos is, want het gaat volgens jullie ten koste van de kwaliteit van zorg. 



Slide 23 - Tekstslide

Artikelen: 2.3, 3.1, 3.7, 4.3 en 4.6
Casus 8
8. Je hebt het vermoeden dat je zorgvrager, meneer de Kort, door z’n mantelzorger, de buurman, bestolen wordt. Je hebt het idee dat zijn bankrekening leeg wordt gehaald.


Slide 24 - Tekstslide

Artikelen: 1.7, 2.3, 3.6 en 4.4
Hoe gedraag ik me op de werkvloer?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn meerdere zorgvragers die tegelijk jouw hulp nodig hebben en je staat er alleen voor. Aan wie geef je de voorrang en waarom?

Mag je als zorgprofessional afwijken van protocollen en standaarden als het in het belang van de cliënt is?  

Voorbeelden

Slide 26 - Tekstslide

Laten we eerst kijken naar een situatie. Wat vinden jullie hiervan? Hoe wordt hier gehandeld?

Hoe moet het dan wel volgens jullie?

Hoe gedraag ik me op de werkvloer?

- Verwachting van werkzaamheden en gedrag
- Wordt bepaald door de beroepscode en wat jij zelf belangrijk  
   vindt



Slide 27 - Tekstslide

Beroepshouding heeft te maken met hoe jij je opstelt tijdens werkuren en wat anderen van jou verwachten qua werkzaamheden en gedrag. 

Heeft misschien iemand een voorbeeld van iets wat thuis of met vrienden wel kan, maar in de apotheek absoluut niet.

Niek vloeken op het werk absoluut niet, thuis wel
Welke waarden vind jij passen bij een goede beroepshouding?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Beschrijf de voor jou de ideale verpleegkundige

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethische dilemma's
- Dilemma: Altijd twee keuzes 
- Allebei de keuzes hebben positieve dingen en allebei hebben 
   negatieve dingen
- Wat is de beste keuze voor de situatie?

Slide 30 - Tekstslide

KEuze tussen twee zaken die niet samen gaan
Wat is het verschil tussen dilemma's en gewoon keuzes maken?
A
Dilemma's hebben wel met belangen en waarden te maken, gewone keuzes niet.
B
Bij een dilemma maak je een keuze tussen twee zaken
C
Bij een dilemma maak je een keuze tussen twee of meer zaken
D
Bij een dilemma kan je ook beide zaken kiezen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat heb je geleerd deze les?

Slide 32 - Open vraag

Aan het eind van de les kun je:
- In eigen woorden uitleggen wat de beroepscode is
- In eigen woorden uitleggen wat je met de beroepscode kan
- Een beschrijving geven van hoe je je in de apotheek hoort te   
   gedragen.
- Benoemen wat een dilemma is
TOP!

Slide 33 - Tekstslide

Wat vonden jullie van deze les, met lesson up? Misschien nog ideeen voor een les?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdracht 1
1. Door verpleegkundigen zelf.
2. Om een normenkader te hebben waar elke verpleegkundige zich aan moet houden. Professionalisering. 
3. Een lijn voor alle beroepsbeoefenaars.
4.  Dit gaat over goed handelen, over goed en kwaad voor verpleegkundigen.
5. Normen, want het zijn gedragsregels.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3: 
Wat: Lees het artikel en markeer welke elementen te maken hebben met de beroepscode van de verpleegkundige.
Wie: Individueel 
Hulpmiddel: Artikel 
Tijd: 10 minuten
timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 

Wat: Ga uitzoeken wat de verschillende wetten die je tot nu geleerd hebt voor je beroepshouding betekenen. 

Wie: Individueel

Hoe:  

  • Zoek informatie op en verwerk het in een document (dit mag een powerpoint / word document/  mindmap zijn). Wat jij prettig vindt
  • Koppel 1 element uit de beroepscode aan iedere wet.

Eerstvolgende les kort presenteren 


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethische vragen in de zorg

  • zijn niet eenvoudig te beantwoorden
  • je kunt er op verschillende manieren naar kijken
  • een ethische vraag kun je niet zomaar met goed of fout beantwoorden --> je dient een zorgvuldige afweging te maken

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethische vraag
In de ethiek gaat het steeds om de vraag: Wat moeten we doen; wat is goed om te doen? Daar worden antwoorden bij gezocht. 
Een ethische vraag heeft betrekking op: wat is goed en wat is kwaad? De antwoorden erop worden meestal gegeven in de vorm van `mag`-of `moet`-zinnen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethische vragen hebben dus
het volgende in zich:

Mag je……. of
Moet je……. of
Is het goed als………. of
Weegt het belang.... of



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethische vraag
Moet online gokken verboden worden?
Voordeel: Minder mensen gaan gokken
Nadeel: Mensen gaan naar illegale/buitenlandse sites

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een ethische vraag bij deze casus
Meneer Jansen is opgenomen in een ziekenhuis na een ongeval. Bovendien heeft hij hartproblemen.
Hij vraagt aan de verpleegkundigen om hem in zijn bed naar het rookverblijf te brengen.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies