6.4C Practica

6.4C Practica
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4C Practica

Slide 1 - Tekstslide

Spanning meten in een serieschakeling met 3 lampen

Doel van de proef

In dit experiment onderzoek je hoe de spanning zich verdeelt in een serieschakeling van drie lampen.
Figuur 1 serieschakeling

Slide 2 - Tekstslide

Uitvoering
a Maak de schakeling van figuur 1. Gebruik een variabele spanningsbron, twee witte lampen en een gekleurde lamp.

b Stel de spanning in op ongeveer 15 V en verhoog die tot ze een gewoon branden. Noteer hier de spanning: Ubron = ……. V

c Meet de spanning over elke lamp door drie keer een multimeter te gebruiken. Zorg dat de spanning OVER de lamp wordt gemeten.
U1 = ..... U2 = ...... U3 = ........... U1+U2+U3 = ……..

Vervang de gekleurde lamp door een witte lamp




















antwoorden in je schrift

Slide 3 - Tekstslide

Uitvoering
e Meet de spanning over elke lamp door drie keer een multimeter te gebruiken. Zorg dat de spanning OVER de lamp wordt gemeten.

U1 = ..... U2 = ...... U3 = ........... U1+U2+U3 = ……..

 f Stel de spanning nu in op een andere spanning zonder dat ze kapot gaan. Noteer hier de spanning: Ubron = ……... V


g Meet de spanning over elke lamp door drie keer een multimeter te gebruiken. Zorg dat de spanning OVER de lamp wordt gemeten.
U1 = ..... U2 = ...... U3 = ........... U1+U2+U3 = ……..



antwoorden in je schrift

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking

h Uit de metingen van de spanning op verschillende posities in de serieschakeling kun je concluderen dat in een serieschakeling de spanning van de bron............................... .

i Maakt het daarbij uit welke lampen gebruikt worden? …………….

j Maakt het daarbij uit welke spanning de bron levert? ………..


antwoorden in je schrift

Slide 5 - Tekstslide

Stroomsterkte en spanning meten in een parallelschakeling met twee lampen

Doel van de proef

In dit experiment onderzoek je hoe de spanning en stroomsterkte zich verdelen in een parallelschakeling van twee lampen.
Figuur 2 Parallelschakeling

Slide 6 - Tekstslide

Uitvoering

a Maak de schakeling van figuur 1. Gebruik een variabele spanningsbron, twee witte lampen en een schakelaar. Maak echte kruispunten.

b Stel de spanning in op ongeveer 6 V en verhoog de spanning totdat de lampen goed branden.

c Meet de stroomsterkte door elke lamp door een multimeter te gebruiken tussen het kruispunt en de lamp
I1 = ……..... I2 = ……....... Tel op: I1 + I2 = .........

d Meet de stroomsterkte die de bron verlaat (Ihoofd) door een multimeter te gebruiken tussen de plus van de bron en het eerste ‘kruispunt’.    Ihoofd = .............     
                 











antwoorden in je schrift

Slide 7 - Tekstslide

Uitvoering
e Verplaats de schakelaar zodat het eerste lampje aan en uit gezet kan worden.

f Zorg dat de schakelaar open staat

g Meet de stroomsterkte door de lamp die nog brandt
        I2 = ……......

BONUS:
h Doe de schakelaar weer dicht.
i Meet de spanning over elke lamp    U1 = ………….... U2 = ................       










antwoorden in je schrift

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking
j Uit de metingen van de stroomsterkte op verschillende posities in de schakeling kun je concluderen dat in een parallelschakeling de stroomsterkte......................................................

k Uit de metingen van de stroomsterkte op verschillende posities in de schakeling kun je concluderen dat in een parallelschakeling de stroomsterkte door een lamp
wel / niet  afhangt van eventuele andere lampen die aangesloten zijn

l Uit de metingen van de spanning op verschillende posities in de schakeling kun je concluderen dat in een parallelschakeling de spanning............................................................ .









Slide 9 - Tekstslide

Diverse schakelingen
Inleiding

In een elektrische schakeling die in gebruik is, heb je natuurlijk steeds te maken met spanning en met stroom. In een schakeling kunnen vertakkingen voorkomen. In een schakeling waarin lampjes voorkomen, zal het losdraaien of vastdraaien van lampjes van invloed zijn op de stroomsterkte door deze en andere lampjes, en dus op de lichtsterkte van de lampjes.

Doel
In de volgende proeven ga je een aantal schakelingen maken, waarin lampjes en soms ook schakelaars voorkomen. Je onderzoekt wat er gebeurt als je de lampjes los- of vastdraait en de schakelaars bedient.




Slide 10 - Tekstslide

Draai lampje 1 los.

Wat gebeurt er? Waarom?

Slide 11 - Open vraag

Draai lampje 2 los.

Wat gebeurt er? Waarom?

Slide 12 - Open vraag

Vergelijk de lichtsterktes van de vier lampjes als ze allemaal branden. Waarom branden lampje 2 en lampje 3 zwakker dan lampje 1 en lampje 4?

Slide 13 - Open vraag

Draai lampje 1 of lampje 4 los en verklaar wat je ziet.

Slide 14 - Open vraag

Zorg dat alle lampjes weer branden en draai dan lampje 2 of lampje 3 los. Wat zie je nu?

Slide 15 - Open vraag

a. Neem een schakelaar op zodanig, dat je alleen lampje 1 aan en uit kunt doen; lampje 2 en 3 moeten dus blijven branden.
b. Neem een schakelaar op zodanig, dat je alleen lampje 3 aan en uit kunt doen; lampje 1 en 2 moeten dus blijven branden.
c. Teken beide schakelingen. Maak een foto ervan.

Slide 16 - Open vraag


a. Neem een schakelaar op zodanig, dat je alle lampjes tegelijk aan en uit kunt doen.
b. Neem een schakelaar op zodanig, dat je alleen lampje 1 aan en uit kunt doen; lampje 2 en 3 moeten dus blijven branden. 
c. Neem een schakelaar op zodanig, dat je alleen lampje 1 laat branden en lampje 2 en lampje 3 tegelijk aan en uit kunt doen. 
d. Teken de drie schakelingen. Maak er een foto van.

Slide 17 - Open vraag

KLAAR

Slide 18 - Tekstslide