Dag 1 - THEMA 2 - Bellen en mailen

Thema 2 Bellen en mailen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Bellen en mailen

Slide 1 - Tekstslide

's ochtends
  • tijdens de ochtend
  • tijd tussen 6:00 en 12:00
  • het eerste dagdeel van de dag
  • zin: Ik word 's ochtends om 7:00 wakker.

1

Slide 2 - Tekstslide

's avonds
  • in de avond
  • van 18.00 - 0.00 uur
  • zin: Ik drink 's avonds altijd melk.
  • zin: 's Avonds is het donker. 
2

Slide 3 - Tekstslide

's middags
  • in de middag
  • van 12-18 uur
  • zin: De leerlingen zijn            's middags vrij. 
3

Slide 4 - Tekstslide

's nachts
  • in de nacht
  • van 0.00 - 7.00 uur
  • zin: Ik droom 's nachts leuke verhalen. 
4

Slide 5 - Tekstslide

aardig
  • lief 
  • vriendelijk
  • zin: De leerling is heel aardig.
  • zin: De aardige buurman verhuist morgen.
5

Slide 6 - Tekstslide

de afspraak
  • dat wat je afspreekt
  • waar - wanneer - waarom
  • de afspraak - de afspraken
  • zin: Ik heb een afspraak bij de dokter.
  • zin: Morgen gaat de afspraak niet door. 
6

Slide 7 - Tekstslide

al
  • eerder dan je dacht 
  • zin: Ik ben al klaar.
  • zin: Ik ga al naar huis.
  • zin: Het is al tijd.
  • zin: Ik ga nu al naar bed.
7

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn vier dagdelen. Wat is de goede volgorde?
1: 's morgens, 's nachts, 's middags, 's avonds
2: 's morgens, 's middags, 's avonds, 's nachts

1-4
A
1
B
2
C

Slide 9 - Quizvraag

Hoe laat sta jij 's ochtends op?
1

Slide 10 - Open vraag

Ik ga ................. niet naar school.
2

A
's mogens
B
's morgens
C
's avonds
D
's avons

Slide 11 - Quizvraag

We zijn om 14.20 uur klaar op school.
Het is dan ................
3
A
's nachts
B
's middags
C
's ochtends
D
's avonds

Slide 12 - Quizvraag

Zoek het goede woord voor :
in de middag

3
A
smiddags
B
s' middags
C
's middags
D
's midags

Slide 13 - Quizvraag

De tijd tussen 0:00 - 6:00 uur
4
A
's nachs
B
s'nachts
C
's morgens
D
's nachts

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
's nachts
4

Slide 15 - Open vraag

Ik help jou.
Dat is ....................
5
A
nooit
B
beter
C
bellen
D
aardig

Slide 16 - Quizvraag

Ik beloof de docent dat ik op tijd kom.
Dat is een .......................
6
A
dag
B
datum
C
afspraak
D
beter

Slide 17 - Quizvraag

Zij hebben een .....................
6

Slide 18 - Open vraag

Ik eet heel snel.
Ik ben ........ bijna klaar!
7

Slide 19 - Open vraag


Ik ben ........... heel lang op school.
7
A
datum
B
al
C
bellen
D
afspraak

Slide 20 - Quizvraag