HV2 Préparation au test periode 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Préparation au test periode 3

Hoofdstuk 1 boek A Havo/Vwo 

Voca A B E F blz 50 en 51

Grammatica D en H blz 53

Phrases-clés C en G blz 52

hoe maak je de passé composé?

Wat is de passé composé?

Wat is de passé composé?

1. toekomende tijd
2. tegenwoordige tijd
3. verleden tijd

Passé Composé: Ik ben geweest

1. Je suis être
2. Je suis êté
3. J'ai été
4. J'ai être

Zet de volgende zin in de passé composé:
Nous parlons

Zet in de passé composé:
je fais mes devoirs (faire)

zet in de passé composé:
Tu as un cadeau (avoir)

zet in de passé composé:
Vous êtes à Paris
(être)

Het werkwoord avoir, vervoeg het in alle personen (je, tu, il/elle/on, nous, vous, ils en elles

apps.noordhoff.nl

Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Frans.

Bezittelijk voornaamwoord:
(mijn) soeur

Bezittelijk voornaamwoord:
(haar) cahiers

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (uw) mère

1. nos
2. votre
3. notre
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

1. ton, ta ,tes
2. mon, ma, mes
3. ton, mon, tes
4. mon, ton, mes

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles

1. leur
2. leurs
3. sa
4. ces

apps.noordhoff.nl

Geef antwoord op de volgende vraag:
Tu as été où?

Geef antwoord op de volgende vraag:
Il a fait beau?

apps.noordhoff.nl

Geef antwoord:
Qu' est-ce que tu as fait cet été?

Vous avez fait du camping?

quizlet.com

play.blooket.com