Sinterklaas heeft een heel spannend leven a
Zo mag hij iets bedenken voor Jan b
Wat is geschikt voor zo’n veelzijdige man? b
Wat voor cadeautje zal hij hem nou geven? a
Sint zat te denken a
Wat hij Jan moest schenken a
Hij wilde zijn trots niet krenken a
En moest toch eerst even gaan tanken a