Aan't werk in de winkel - 2f Artikelen aanvullen

2f Artikelen aanvullen

Hoofdstuk 2a - Ompakken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

2f Artikelen aanvullen

Hoofdstuk 2a - Ompakken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 2f artikelen aanvullen
Ik weet hoe je een schappenplan gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:00
Wat moet je doen bij vakken vullen?

Slide 4 - Woordweb

Vakken vullen
Als een artikel in een schap leeg raakt dan vul je het aan. Dit noem je vakken vullen
Klanten kopen sneller iets bij volle schappen.

Slide 5 - Tekstslide

Aanvul voorschrift
Bij het aanvullen van artikelen houd je je aan bepaalde regels. Al die regels samen noem je het aanvulvoorschrift.

Slide 6 - Tekstslide

Aanvul voorschrift
In dit voorschrift staan de volgende vragen:
  • Waar moeten de artikelen staan?
  • Klopt de sticker op de doos met de sticker op het schap?
  • Klopt het artikel met de doos in het schap?
  • Hoeveel facings moeten er staan?
  • Wat moet je doen als je niet genoeg artikelen hebt om het vak aan te vullen?
  • Wat doe je met de artikelen die al in het schap staan?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een facing?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een aanvulvoorschrift?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

FiFO-systeem
Bij het aanvullen van artikelen gebruik je soms het FIFO-systeem. Dit betekent dat je nieuwe artikelen achter de oudere artikelen zet die er al staan.

FIFO Staat voor First In First Out   (Het eerst er in is het eerst eruit)

Slide 11 - Tekstslide

Houdbaarheid
Om te weten wat de houdbaarheid van artikelen is, kijk je naar de houdbaarheid.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

THT

Slide 14 - Tekstslide

TGT

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting FIFO?

Slide 16 - Open vraag

Noem een artikel waarvoor FIFO belangrijk is en leg uit.

Slide 17 - Open vraag

Kun he dit nog eten? leg uit waarom.

Slide 18 - Open vraag

Bekijk het plaatje. Wat is de houdbaarheid?

Slide 19 - Open vraag

Spiegelen
Soms staat er te weinig om het vak aan te vullen. Of het vak ziet er heel leeg uit.
Dan moet je spiegelen: Dit betekent de artikelen vooraan en naast elkaar zetten.

Slide 20 - Tekstslide

Waarom Spiegelen?
  1. Het lijkt goed gevuld.
  2. Het ziet er netjes uit en dat ziet een klant graag.
  3.  Voorkomt diefstal. Een dief pakt minder snel iets uit een schap als dat een duidelijk zichtbaar lege plek achterlaat.

Slide 21 - Tekstslide

Welke presentatie is
gespiegeld?
A
presentatie 1
B
presentatie 2

Slide 22 - Quizvraag

Het schap met shampoos begint steeds leger te raken. Alleen achterin staan nog een aantal flacons. Mirjam zet deze vooraan zodat het lijkt of het schap weer vol is. Dit noem je?
A
Verticale presentatie
B
Horizontale presentatie
C
Facing
D
Spiegelen

Slide 23 - Quizvraag

Bekijk het schap. Wat kan er beter aan deze presentatie?
Noem 2 dingen.

Slide 24 - Open vraag

Klanten en vakken vullen 
Vaak ben je met een artikelpresentatie bezig en zijn er ook klanten in de winkel. Een winkelende klant mag van jou geen last hebben. Zorg dat een klant altijd bij alle artikelen kan ook al ben jij in dit schap aan het werk.

Slide 25 - Tekstslide

Klanten en vakken vullen 
Houdt je aan deze regels:
  • Verwijder karren en containers die je niet nodig hebt.
  • Ruim afval gelijk op.
  • Doe een stapje opzij als de klant iets wil pakken. (nu 1,5 meter)
  • Begroet iedere klant vriendelijk die langs je loopt.
  • Houd de klant in het oog, zodat je kunt helpen als het nodig is.

Slide 26 - Tekstslide

De klant mag tijdens het opruimen en aanvullen zo min mogelijk last van je hebben. Hoe zorg je hiervoor?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat zou jij doen?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Wat zou jij doen?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Wat heb ik geleerd?

Slide 33 - Tekstslide

Verwerking
Lees opdracht 2f in je boek.
Maak in EDU-hint opdracht 2.6.

Slide 34 - Tekstslide