babyfase

Hoeveel ervaring en kennis
heb je over baby's?
1 / 45
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel ervaring en kennis
heb je over baby's?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke leeftijd spreekt men van een baby?
A
6 maanden
B
1 jaar
C
18 maanden
D
2 jaar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Baby’s zijn bij de geboorte ongeveer 50 cm lang en wegen ongeveer 3,5 kilo. Na een half jaar is een baby al twee keer zo zwaar.

Slide 5 - Tekstslide

De eerste bewegingen die een baby maakt zijn reflexen. Een reflex is een beweging die automatisch gebeurt. Als jij bijvoorbeeld een hete pan aan raakt, trek je van zelf je hand weg. Dit doe je automatisch, zonder erbij na te denken. Dat is een voorbeeld van een reflex.


 Een baby wordt geboren met 3 reflexen:
• Zuigreflex (tot 4 maanden): Een baby zuigt op alles wat in zijn mond komt. Niet alleen aan een speen, maar ook aan een vinger. Een zuigreflex is heel belangrijk, want daardoor kunnen baby’s drinken.
• Grijpreflex: Een baby heeft de drang om alles vast te grijpen. Dit doet hij zowel met zijn voetjes als met zijn handjes. Als je bijvoorbeeld je hand in het handpalmpje van een baby legt, zal hij het willen vasthouden.
• Slikreflex: Een baby slikt vanaf zijn geboorte. Wanneer hij te veel voeding binnenkrijgt, kan hij door de slikreflex zichzelf beschermen om te voorkomen dat hij stikt.

Slide 6 - Tekstslide

Een baby wordt motorisch steeds vaardiger. De motorische ontwikkeling verloopt volgens een bepaalde volgorde. Denk maar aan de ontwikkelingstaken die we eerder hebben besproken. Zoals je hebt geleerd, hebben de ontwikkelingstaken veel met rijpingsprocessen te maken. Een kind gaat het dus pas leren als hij eraan toe is.
• 2 maanden: nekspieren sterker, het kan zijn hoofd stabiel houden
• 8 maanden: kind probeert te staan
• 9/10 maanden: verplaatsen door te kruipen
• 10/11 maanden: eerste stapjes

Een baby gaat zelf zitten. Is dit fijne of grove motoriek?
A
Fijne
B
Grove

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke motoriek zie je op de afbeelding?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Rond 3 maanden ontwikkelen kinderen een oog-hand coördinatie: er ontstaat samenwerking tussen ogen en handen.

Als een kind ongeveer 1 jaar oud is leert hij de pincetgreep te gebruiken. Hij pakt een voorwerp tussen duim en wijsvinger vast, in plaats van met het hele handje.

Slide 10 - Tekstslide

Vlak na de geboorte werken de zintuigen van een baby nog niet optimaal. Zo is het zicht van baby’s vlak na de geboorte nog niet goed ontwikkeld. Ze kunnen wel een verschil waarnemen tussen donker en licht. Langzaamaan gaan baby’s steeds beter zien.

 
Het gehoor van een baby is al wel ontwikkeld, maar nog niet zo goed als het hoort te zijn. Baby’s horen de hoge tonen beter dan de lage tonen. Daarom reageren baby’s vaak beter op hoge stemmen. Baby’s herkennen bepaalde geluiden nog niet. Wat een baby wel herkent, is de stem van de moeder
.
De tastzin is voor baby’s het belangrijkste zintuig. Al direct na de geboorte zijn ze heel gevoelig voor aanraking. Daarom is het voor een baby heel belangrijk dat het aangeraakt en geknuffeld wordt.

zien
horen
tastzin
proeven
verschil licht en donker

hoge tonen 
knuffel
eerste hapjes

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Een kind leert praten door mensen in zijn omgeving na te doen. De taalontwikkeling bij baby’s begint met brabbelen. Brabbelen is de fase waarin de baby spraakklanken oefent zonder dat er echt woorden worden gevormd. Vanaf ongeveer 8 maanden gaan baby’s je proberen na te doen. 


Klanken en woorden krijgen voor een baby steeds meer betekenis. Het woord ‘pop’ verwijst bijvoorbeeld naar een bepaald ding. Dit heeft symboolbewustzijn. Als je als ouder vraagt aan de baby om een bal te pakken, en het kind doet dit, is er sprake van symboolbewustzijn. Rond 1 jaar gaat het kind zijn eerste woordjes zeggen. Het is dan ook niet voor niets dat het eerste woordje van een baby vaak ‘mama’ of ‘papa’ is. Baby gebruikt 1 woord zinnen. Ook maakt hij nog veel fouten. Hij zegt bijvoorbeeld ‘tinke’ in plaats van drinken. 

Slide 14 - Tekstslide

Een baby wordt zich in de periode tussen 7-12 maanden ervan bewust dat een voorwerp of een persoon weg kan zijn, maar er nog wel is. Hierdoor kunnen baby’s een persoon missen als die niet in de buurt is. Spelletjes als ‘kiekeboe’ zijn hierbij functioneel. De baby leert dat de moeder even weg is maar wel snel weer terugkomt.
Opdracht 5A
Welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd in het volgende filmpje?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5B
Welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd in het volgende filmpje?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het zicht is het meest belangrijke zintuig van de baby
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een reflex is een reactie die automatisch gebeurt
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

symboolbewustzijn betekent dat een kind weet wat een woord betekent
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het zicht van de baby is meteen goed ontwikkeld bij de geboorte
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

brabbelen en het eerste woordje zijn voorbeelden van ontwikkelingstaken
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest belangrijke zintuig van de baby?
A
het zicht
B
het reukvermogen
C
de tastzin (huid)
D
het gehoor

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een kind vraagt om een bal te pakken en hij geeft jou een bal, dan weet je dat er sprake is van...
A
symboolbewustzijn
B
objectpermanentie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang is een baby gemiddeld bij de geboorte?
A
10 cm
B
20 cm
C
40 cm
D
50 cm

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

samenwerking tussen ogen en handen
bewegen met hele lichaam
betekenis van woorden
belangrijke ontwikkelingen in leven
dingen zijn er zonder dat je ze kunt zien
de huid
ooghandcoördinatie
objectpermanentie
tastzin
ontwikkelingstaken
grove motoriek
symboolbewustzijn

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Een baby kan nog niet praten, maar communiceert wel. Dit doet die door lichaamstaal en door te lachen en te huilen. Rond 7 maanden worden kinderen ‘eenkennig’. In de eenkennigheidsperiode is de baby erg aanhankelijk naar de ouder.

Hij krijgt last van scheidingsangst. Scheidingsangst herken je vaak doordat baby’s huilen als de persoon aan wie ze gehecht zijn weg gaat. Scheidingsangst kan ook optreden als een kind naar bed wordt gebracht en ’s nachts wakker wordt en merkt dat het alleen is. 
Scheidingsangst
Verband: scheidingsangst <-->  objectpermanentie

objectpermanentie, dan geldt: ik zie mama niet maar ze is er nog wel --> missen

nog geen objectpermanentie, dan geldt: weg = weg, dus ook mensen zijn weg als je ze niet ziet.

Slide 30 - Tekstslide

Objectpermanentie houdt verband met scheidingsangst. Het kind heeft mama of papa in zijn hoofd. Als mama weggaat, weet het kindje heel bewust dat het mama mist. 

Heeft de baby nog geen objectpermanentie dan is weg = weg, dus ook mensen zijn weg als je ze niet ziet
Scheidingsangst
Voordeel: er is objectpermanentie (kind snapt dat papa/mama er nog wel is)

Nadeel: kind is angstig, huilen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips scheidingsangst
  •  Kiekeboe / verstoppertje
  • Praten als je uit zicht bent
  • Knuffel (geur)
  • Neem (kort) afscheid

Slide 32 - Tekstslide

1. Speel regelmatig kiekeboe of verstoppertje. De baby leert door dit soort spelletjes dat je steeds weer terugkomt. Het “kiekeboe” spel is bij baby’s een goede manier om te oefenen dat “niet zien” niet gelijk is aan “weg en niet meer terugkomen 
· Blijf tegen de baby praten, ook als je even uit het zicht bent. Benoem gewoon wat je aan het doen bent. Doe dat altijd als een kindje kindje angst vertoont, maar doe het vooral ook als het tevreden in de kamer ligt. Juist bij rust heeft het kindje energie over om je stem en je taal optimaal te verwerken en het verband te leggen tussen: ‘mama is weg, maar mama komt altijd weer terug'. Daarnaast is het goed voor de verwerking van allerlei woordjes.
· De reuk is het meest primaire zintuig. Baby's krijgen vaak een voorkeur voor een vaste knuffel, waar een veilig gezamenlijke geurtje aanhangt. Deze knuffel biedt veiligheid en is bij afwezigheid een soort vervanger voor jou. Een ouder kan ook een truitje of t- shirt van zichzelf mee geven, als een kindje niets heeft met een knuffel
aan de opvang, als je kindje niets heeft met een knuffel.
· Neem (kort) afscheid

Slide 33 - Tekstslide

Vanaf de geboorte (nature) is er al een aangeboren temperament bij baby’s. Sommige baby’s slapen rustig en andere baby’s bewegen veel. Sommige baby’s huilen veel en anderen niet. Huilen is een belangrijke (en enige) manier waarop een baby zich kan uiten.
Hoeveel huilt een baby van 2 weken oud gemiddeld op een dag?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 34 - Quizvraag

Gemiddeld huilt een baby van twee weken oud 2 uur per dag.
In de loop van de eerste zes weken neemt het toe tot een gemiddelde van 2 uur en 15 minuten per dag.
Daarna neemt het weer af tot gemiddeld 1 uur en 10 minuten per dag rond de 3 maanden.

De eerste 3 maanden huilt een baby min of meer reflexmatig: een baby huilt heel snel.
Rond de leeftijd van 3 maanden zijn baby’s steeds beter in staat het huilen te controleren.


Huilbaby
3 weken achter elkaar, meer dan 3 dagen in de week en minstens 3 uur per dag

Slide 35 - Tekstslide

Van huilbaby’s wordt pas gesproken wanneer een baby extreem veel huilt. Hij moet dan drie weken achter elkaar, meer dan drie dagen in de week en minstens drie uur per dag huilen. echts 2,5 procent van de in Nederland geboren baby’s valt hieronde

Probeer altijd als zo'n huil uurtje optreedt op dezelfde manier te reageren en probeer daarbij een veelheid aan prikkels te vermijden. 

Slide 36 - Tekstslide

Ontbreken ik-gevoel
Een zuigeling, of baby heeft nog geen ik-gevoel. Het zelfbewustzijn ontbreekt. Gaandeweg krijgt het kind door, dat zijn gedrag een bepaald effect heeft. Eerst laat hij per ongeluk een vork vallen en daarna gaat hij dat expres doen. Pas rond 1 ½ a 2 jaar gaat een baby beseffen dat hij zelf een persoon is. Daar gaan we bij de peuterfase verder over leren.

De emotionele ontwikkeling

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je (nog) over
hechting?

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling
de eerste levensjaren zijn belangrijk 
--> invloed ontwikkeling later

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Zoals je in periode 1 hebt geleerd, is een hechting de basis waaruit het kind verder kan ontwikkelen. Het is belangrijk dat een kind ervaart dat zijn opvoeders er voor hem zijn. Vanaf 3 maanden kan een baby dingen onthouden. Een baby herkent dan de persoon die het meest bij de verzorging is betrokken. Vanaf 7 maanden krijgen ze een duidelijke voorkeur voor volwassenen die veel aandacht geven (hechtingsfiguren). Aan het begin is de belangrijkste hechtingsfiguur vaak de moeder. Uiteindelijk breidt dit zich vaak uit tot vijf a zes personen. Vanuit de hechting kunnen baby’s vertrouwen ontwikkelen. Voor baby’s is de belangrijkste ontwikkelingstaak het ontwikkelen van vertrouwen. 

Slide 41 - Tekstslide

Vanaf de eerste fase  beginnen we al met de seksuele ontwikkeling. In deze fase heeft het nog geen seksuele lading.
Baby’s beleven veel door hun mond te gebruiken. Baby’s zijn immers aangeboren op zuigen en borstvoeding. Ook steken baby’s allerlei voorwerpen in hun mond om deze te ervaren (denk maar aan het zuigreflex). Deze periode in het leven wordt de orale fase genoemd.

Rond hoeveel maanden komt scheidingsangst?
A
1 maand
B
2 maanden
C
7 maanden
D
14 maanden

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

temperament is aangeboren
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

baby's hebben al een zelfbewustzijn (ik-gevoel)
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest belangrijke zintuig van de baby?
A
het zicht
B
het reukvermogen
C
de tastzin (huid)
D
het gehoor

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies