Rekenen Verhoudingen

Rekenen

Verhoudingen
Pak je laptop en start Lesson Up op.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Verhoudingen
Pak je laptop en start Lesson Up op.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijk voor dit domein


  • Gebruik bij verhoudingssommen een verhoudingstabel!!!!! 
  • Lees de opdrachten goed, wat willen ze van je weten? 

Slide 3 - Tekstslide

Verhoudingstabel

Slide 4 - Tekstslide

Verhouding
Verhouding geeft het verband aan tussen twee of meer getallen. Je komt verhoudingen bijvoorbeeld tegen bij hoeveelheden, prijzen of aantallen. 

12 ijsjes                                  
voor
€1,80                                               

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel witte vogels?Welke verhouding zie je hier?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de verhouding?

Slide 7 - Open vraag

Verhouding vergroten/verkleinen
Je vermenigvuldigd of deelt dan beide getallen met hetzelfde getal.

TIP; gebruik een verhoudingstabel 


Slide 8 - Tekstslide

In 2 pakken zitten 14 sticks.
Hoeveel zitten er in 6 pakken?
A
7
B
28
C
42
D
14

Slide 9 - Quizvraag

1 doos kost 1,50
wat kosten 18 eieren?

Slide 10 - Open vraag

Heidy zwemt 12 rondjes in 24 minuten.
Hoeveel rondjes zwemt ze in 6 minuten?

Slide 11 - Open vraag


Bij een verhouding(breuk) hoort een decimaal getal (kommagetal) en een percentage (%).

Voorbeeld

1/1 --> 1,0 --> 100%
1/3 --> 0,333 --> 33,33%


Slide 12 - Tekstslide

Tekst
Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 13 - Sleepvraag

Je kunt van een percentage (%) een decimaalgetal maken (kommagetal). Dit doe je door het percentage (%) door 100 te delen.

Voorbeeld

17%  =   17 : 100 = 0,17

17% --> 0,17

Slide 14 - Tekstslide

Tot slot!!!
LEES de opdracht goed en stel jezelf de vraag;
Wat willen ze van mij weten?

  • Korting
  • Het bedrag zonder de korting
  • Het bedrag met de korting enz.

Slide 15 - Tekstslide

Wat willen ze bij deze som weten?

Dit hempje kost normaal €10,-.
Hoeveel moet je nu betalen?

A
Alleen de korting
B
Wat je moet betalen zonder de korting
C
Wat je moet betalen met de korting
D
geen idee.

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag
Opdrachten:
* Basisvaardigheden 19 --> breuken,  decimale getallen, verhoudingen en procenten.
* Basisvaardigheden 20 --> verhoudingen.
timer
40:00

Slide 17 - Tekstslide