Herhaling question tags
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Maak de zin af met een question tag:
He is in trouble, .......
He is in trouble, .......
A
is he?
B
isn't he?
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat wordt de question tag?
Pete is sick,............?
Pete is sick,............?
A
is he
B
isn't he
C
is Pete
D
isn't Pete
Slide 5 - Quizvraag
Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.
Pete is een naam en die mag niet in de tag voorkomen. Pete is een he.
Question Tags
Pete and I are sick, ...?
Pete and I are sick, ...?
A
are we
B
aren't we
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Question tags
You have never been in Paris,_____?
You have never been in Paris,_____?
A
haven't you
B
do you?
C
didn't you?
D
have you?
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vul de juiste question tag in:
He walks home from school,.............
He walks home from school,.............
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Vul de juiste question tag in:
She misses her boyfriend,...................
She misses her boyfriend,...................
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Vul de juiste question tag in:
That's a great idea,.................
That's a great idea,.................
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
